Amor purus [55]
X.
EEn heldre dagh pronkt met de zonnestralen;
Maer d'avont ryst wanneer de dagh gaet dalen.
De Spiegelglans, beschaduwt van den nacht,
Gaet schuil; maer 't licht wraekt d'allerkleenste smetten.
Indien Gy in uw licht myn hart zoud zetten,
O God, van wien alleen ik heil verwacht,
Gy vondt het nogh vol van onreinigheden.
Ik minne U in 't verstant, maer myne zeden
Bezoedlen 't hart. De wortel schynt hier goet,
De stam besmet, de vruchten wrange druiven.
Gelyk het kaf moet voor den wint verstuiven,
Zoo ik voor U. Ik heb den overvloet
Van uwe gunst verwaerloost en ontheiligt;
Maer keer tot U, en wensch door U geveiligt,
Geloutert en gezuivert van myn smet,
In reinheit des gemoets U te beminnen,
En met verstant, en hart, en ziele, en zinnen
Te leven naer het voorschrift van uw wet.
Dat Spiegelglas, daer d'ongeschape stralen
In schynen, toont den wegh om niet te dwalen.
Ontdekt Gy dan myn feilen door uw Licht,
Verteerze ook door den gloet der zuivre vonken
Van uwe min, zoo mildt aen my geschonken,
Dan blyft uw wet myn lust gelyk myn plicht.
Maer d'avont ryst wanneer de dagh gaet dalen.
De Spiegelglans, beschaduwt van den nacht,
Gaet schuil; maer 't licht wraekt d'allerkleenste smetten.
Indien Gy in uw licht myn hart zoud zetten,
O God, van wien alleen ik heil verwacht,
Gy vondt het nogh vol van onreinigheden.
Ik minne U in 't verstant, maer myne zeden
Bezoedlen 't hart. De wortel schynt hier goet,
De stam besmet, de vruchten wrange druiven.
Gelyk het kaf moet voor den wint verstuiven,
Zoo ik voor U. Ik heb den overvloet
Van uwe gunst verwaerloost en ontheiligt;
Maer keer tot U, en wensch door U geveiligt,
Geloutert en gezuivert van myn smet,
In reinheit des gemoets U te beminnen,
En met verstant, en hart, en ziele, en zinnen
Te leven naer het voorschrift van uw wet.
Dat Spiegelglas, daer d'ongeschape stralen
In schynen, toont den wegh om niet te dwalen.
Ontdekt Gy dan myn feilen door uw Licht,
Verteerze ook door den gloet der zuivre vonken
Van uwe min, zoo mildt aen my geschonken,
Dan blyft uw wet myn lust gelyk myn plicht.
Translations
Literature
Sources and parallels
- Remake of image (not mirrored) in: Amor purus [10] (in: Otto Vaenius, Amoris divini emblemata (1615)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Amor purus [10] (in: Otto Vaenius, Amoris divini emblemata (1615))
Iconclass
Sacred love and the human soul rest their hand on a mirror- God's perfections [11A23]
- radiance emanating from persons or things [22C31]
- farm or solitary house in landscape [25I3]
- mirror [31A511]
- the soul during lifetime [31G1]
- archer's weapons: bow [45C15(BOW)]
- quiver [45C23]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ clothed with wings) [56F2(+1331)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56F2(+4)]
- Incorruption, Purity; 'Purité' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [57A63(+4)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(AMOR PURUS)]