← Content: PreviousContent: Next →

Utinam saperent et intelligerent ac novissima providerent! [14]


su1724014pict

Back to top ↑
XIV.
Deut. XXXII. 29.
O, dat zy wys waren! zy zouden dit vernemen. zy
zouden op hun einde merken.

WIe is 'er wys en ziet op d'uiterste enden,
Daer alles zich ten lesten heen zal wenden,
Ja spoeit met haest?
Ik zie den doot, de hel, den hemel.
Weg, weg, met al het aerdsch gewemel.
Ik was verdwaest.
Ik was van 't spoor, en tradt verkeerde gangen.
Nu wil ik aen myn' Jezus blyven hangen
Met al myn kracht.
Al was 'er hier dan geen belooning;
Al was hier na geen heil noch krooning,
Die smert verzacht;
Ik diende Hem, al moest ik, zonder hopen,
Aemechtig in dees ruwe renbaen loopen,
Ten einde toe.
't Zy my genoeg hem te behagen,
Gevryt van morren en van klagen,
En nimmer moê.


Deuteron. 32.
Utinam saperent et intelligerent ac novissima providerent!

Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations


Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


      Back to top ↑

      References, across this site, to this page:

      No references to this emblem or page found.

      Back to top ↑

      Iconclass

      picture is missing

        Back to top ↑

        Comments

        commentary