Sub umbra illius quem desideraveram [29]
XXIX.
AL hake ik naer het altytstralent licht,
Nogh kieze ik hier met saemgevouwe handen
De schaduwen, en offere offeranden.
In stilte en vrede. O eeuwigh Aengezicht!
't Zyn schaduwen, die myne ziel verquikken.
't Zyn schaduwen, 't is koelte in uwe gunst.
Gy maekt ze zelf. 't is geen natuur nogh kunst.
O zalige, o gezegende oogenblikken!
Hoe lust het my door nevels U te zien,
Daer Gy, gewont aen handen en aen voeten,
My met uw oogh zoo teeder wilt begroeten,
En toewenkt, en my hulp en troost komt biên!
Gelukkigh hout, waer aen de vruchten bloeien,
Die myne ziel verquikken in den noodt.
O Jezus, werp ze in myn' verliefden schoot.
Zy zullen daer, door u gekoestert, groeien.
O schaduwen, o suizende eenzaemheit,
Ik kieze u voor de heldre zonne-stralen.
Dees lommer kan myn' aendacht best bepalen,
Die anders licht verstrooit wordt en verleit.
Godts Geest hoort best in stilte myn gebeden.
Hier vormt Hy 't hart van zyne ziel-vriendin,
Op dat Hy dus geheel haer overwinn',
En zy geheel aen Hem zich mag besteden.
Nogh kieze ik hier met saemgevouwe handen
De schaduwen, en offere offeranden.
In stilte en vrede. O eeuwigh Aengezicht!
't Zyn schaduwen, die myne ziel verquikken.
't Zyn schaduwen, 't is koelte in uwe gunst.
Gy maekt ze zelf. 't is geen natuur nogh kunst.
O zalige, o gezegende oogenblikken!
Hoe lust het my door nevels U te zien,
Daer Gy, gewont aen handen en aen voeten,
My met uw oogh zoo teeder wilt begroeten,
En toewenkt, en my hulp en troost komt biên!
Gelukkigh hout, waer aen de vruchten bloeien,
Die myne ziel verquikken in den noodt.
O Jezus, werp ze in myn' verliefden schoot.
Zy zullen daer, door u gekoestert, groeien.
O schaduwen, o suizende eenzaemheit,
Ik kieze u voor de heldre zonne-stralen.
Dees lommer kan myn' aendacht best bepalen,
Die anders licht verstrooit wordt en verleit.
Godts Geest hoort best in stilte myn gebeden.
Hier vormt Hy 't hart van zyne ziel-vriendin,
Op dat Hy dus geheel haer overwinn',
En zy geheel aen Hem zich mag besteden.
Translations
Literature
Sources and parallels
- Remake of image, not mirrored, in: Sub umbra illius quem desideraueram [29] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629)) [Compare]
- Compare Quarles, Emblems, divine and moral, embl. 4.14
References, across this site, to this page:
- Sub umbra illius quem desideraueram [29] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629))
Iconclass
The human soul is sitting with folded hands in front of sacred love who is crucified on a tree- God's perfections [11A23]
- Christ-child ~ Passion, 'Schmerzenskind' (+ variant) [11D23(+0)]
- Christ crucified on a tree or on a vine (+ variant) [11D355(+0)]
- Christ and the Soul [11D51]
- love towards God; 'Amore verso Iddio' (Ripa) [11Q01]
- nimbus, halo ~ radiance emanating from persons or things [22C311]
- shadow [22C8]
- birds (+ wings of an animal) [25F3(+342)]
- forest, wood [25H15]
- sitting on the ground - AA - female human figure [31AA2351]
- hands folded with fingers knit - AA - female human figure [31AA25221]
- looking upwards [31B6211]
- youth, adolescent [31D12]
- adolescent, young woman, maiden [31D13]
- the soul during lifetime [31G1]
- Song of Solomon, Song of Songs (with BOOK CHAPTER:VERSE) [71X2(Song of Sol. 2:2)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(SUB UMBRA ILLIUS QUEM DESIDERAVERAM SEDI)]