Mes pleurs mon feu decelent. [27]
Ecquid adhuc dubitas? Testis sit lachryma flammæ,
Semper ut occluso stillat ab igne liquor.
Semper ut occluso stillat ab igne liquor.
Mijn vier1
brand meer end’ meer, wat sal het eynde vvesen?
Het vvater spruyt gekomen is2 uyt tvier, end kan my niet ghenesen:
Mijn vier dat wort gestoockt, mijn vier dat brand en blaeckt3
Soo lange dat mijn vier my een fonteyne maeckt.
Van tranen vloey’ ick vvech4 : vvilt zy my niet verhooren5
Ick moet doch eyndelijck6 int water gans versmooren.7
O wonderbaren brant, van branden comt my dat8 .
Ick swemme daer ick gae9 , den brant die maeckt my nat.
Het vvater spruyt gekomen is2 uyt tvier, end kan my niet ghenesen:
Mijn vier dat wort gestoockt, mijn vier dat brand en blaeckt3
Soo lange dat mijn vier my een fonteyne maeckt.
Van tranen vloey’ ick vvech4 : vvilt zy my niet verhooren5
Ick moet doch eyndelijck6 int water gans versmooren.7
O wonderbaren brant, van branden comt my dat8 .
Ick swemme daer ick gae9 , den brant die maeckt my nat.
Leau distille du flanc d’une creuse chapelle,
Espraincte par l’ardeur d’un brasier rugissant.
Ainsi naissent mes pleurs, de mon feu: t’en appelle
A tesmoing ce ruisseau, qui mes yeux va baignant.
Espraincte par l’ardeur d’un brasier rugissant.
Ainsi naissent mes pleurs, de mon feu: t’en appelle
A tesmoing ce ruisseau, qui mes yeux va baignant.
Literature
Sources and parallels
- A parallel in the 1601 edition: motto and subscriptio the same; pictura is mirrored and more detailed (lovers in the gallery): Mes pleurs mon feu decelent [3] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
- A parallel in the 1608 edition: motto and subscriptio the same; pictura is mirrored and more detailed (lovers in the gallery): Mes pleurs mon feu decelent [3] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
- A (partial) parallel for the pictura and the principal idea of the subcriptio: Sunt lacrymæ testes [95] (in: Otto Vaenius, Amorum emblemata (1608)) [Compare]
- A partial parallel for the pictura (mirrored background): Fit spolians spolium. [12] (in: Jacob Cats, Sinne- en minnebeelden (1627)) [Compare]
- A partial parallel for the pictura (mirrored background): Amoris felicitas [51] (in: Otto Vaenius, Amoris divini emblemata (1615)) [Compare]
- A partial parallel for the pictura (mirrored background): Animæ felicitas [96] (in: Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)) [Compare]
- A partial parallel for the pictura: some elements in the background are the same (gallery, castle, both mirrored). Fit spolians spolium. [11] (in: Jacob Cats, Proteus (1618)) [Compare]
References, across this site, to this page:
No references to this emblem or page found.Iconclass
Comments
De pictura toont Cupido, zittend op de grond voor een oven. Hij stookt het vuur met een metalen pook en blaast het vuur
aan met zijn eigen adem. Uit het dak van de oven komt een slang, waarmee het condenswater in een soort glazen stolpfles wordt
opgevangen - een destilleeroven. In een dergelijke oven ontstaat door de handeling met vuur, verhitting en condensatie 'veredelde
vochten', met name alcohol. De waterslang komt uit de mond van een satanskop. Op de linker- en rechtervoorgrond bevindt zich
een stuk boomstam met kleine groene uitlopers. Midden op de voorgrond liggen Cupido's pijl en boog. Links op de achtergrond
is een groot Romaans kerkgebouw te zien, met grote zijramen en een hoge vieringstoren. Rechts zien we een weelderig begroeide
wandelgang, met een verliefd stelletje bij de ingang.
In de Nederlandse subscriptio wordt verliefdheid, het vuur en de hartstocht, als een steeds ernstiger gemoedstoestand
beschreven, waarvan de minnaar niet kan voorzien hoe die zal eindigen ('wat sal het eynde wesen?'). Ook zijn tranen kunnen
zijn vuur niet doven en hem niet genezen. Sterker nog, zij wakkeren juist zijn hartstocht aan. Het liefkozende paartje op
de achtergrond van de afbeelding versterken het beeld van dat aanwakkerende vuur. Door het vuur, de tranen, de destilleeroven
en de kwade invloed van de duivel, ontstaat er alcohol, waardoor de minnaar steeds dronken is ('swemme daer ick gae, maeckt
my nat') en volledig ten onder gaat. De afgehakte boomstammen lijken op het einde van de liefde te wijzen, maar de uitlopers
illustreren de kleine sprankjes hoop die de eenzame minnaar blijft koesteren.