← Content: PreviousContent: Next →

Mes pleurs mon feu decelent. [27]


he1613027pict

Back to top ↑
Mes pleurs mon feu decelent.translation
Ecquid adhuc dubitas? Testis sit lachryma flammæ,
Semper ut occluso stillat ab igne liquor.

Mijn vier1 brand meer end’ meer, wat sal het eynde vvesen?
Het vvater spruyt gekomen is2 uyt tvier, end kan my niet ghenesen:
Mijn vier dat wort gestoockt, mijn vier dat brand en blaeckt3
Soo lange dat mijn vier my een fonteyne maeckt.
Van tranen vloey’ ick vvech4 : vvilt zy my niet verhooren5
Ick moet doch eyndelijck6 int water gans versmooren.7
O wonderbaren brant, van branden comt my dat8 .
Ick swemme daer ick gae9 , den brant die maeckt my nat.

Leau distille du flanc d’une creuse chapelle,
Espraincte par l’ardeur d’un brasier rugissant.
Ainsi naissent mes pleurs, de mon feu: t’en appelle
A tesmoing ce ruisseau, qui mes yeux va baignant.
pb28thumb

Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Mijn tranen openbaren mijn vuur.

Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:

    No references to this emblem or page found.

    Back to top ↑

    Iconclass


      Back to top ↑

      Comments

      De pictura toont Cupido, zittend op de grond voor een oven. Hij stookt het vuur met een metalen pook en blaast het vuur aan met zijn eigen adem. Uit het dak van de oven komt een slang, waarmee het condenswater in een soort glazen stolpfles wordt opgevangen - een destilleeroven. In een dergelijke oven ontstaat door de handeling met vuur, verhitting en condensatie 'veredelde vochten', met name alcohol. De waterslang komt uit de mond van een satanskop. Op de linker- en rechtervoorgrond bevindt zich een stuk boomstam met kleine groene uitlopers. Midden op de voorgrond liggen Cupido's pijl en boog. Links op de achtergrond is een groot Romaans kerkgebouw te zien, met grote zijramen en een hoge vieringstoren. Rechts zien we een weelderig begroeide wandelgang, met een verliefd stelletje bij de ingang.
      In de Nederlandse subscriptio wordt verliefdheid, het vuur en de hartstocht, als een steeds ernstiger gemoedstoestand beschreven, waarvan de minnaar niet kan voorzien hoe die zal eindigen ('wat sal het eynde wesen?'). Ook zijn tranen kunnen zijn vuur niet doven en hem niet genezen. Sterker nog, zij wakkeren juist zijn hartstocht aan. Het liefkozende paartje op de achtergrond van de afbeelding versterken het beeld van dat aanwakkerende vuur. Door het vuur, de tranen, de destilleeroven en de kwade invloed van de duivel, ontstaat er alcohol, waardoor de minnaar steeds dronken is ('swemme daer ick gae, maeckt my nat') en volledig ten onder gaat. De afgehakte boomstammen lijken op het einde van de liefde te wijzen, maar de uitlopers illustreren de kleine sprankjes hoop die de eenzame minnaar blijft koesteren.

      Back to top ↑

      Notes

      1
      vier: vuur
      2
      spruyt: spuit
      3
      blaeckt: gloeit
      4
      van tranen vloey’ick wech: mijn tranen vervloeien
      5
      my verhooren: naar mij luisteren
      6
      eyndelijck: tenslotte
      7
      versmooren: verdrinken
      8
      comt my dat: overkomt me dit
      9
      ick swemme: ben dronken