Et piu dolsi. [39]
Vulnus alit fera læsa fuga, sic tu licet usque
Tela Dei fugias, non tamen effugies.
Tela Dei fugias, non tamen effugies.
Ick die zoo menigh strick, zoo menigh groote hoopen1
Van Iaghers toegherust end’ honden ben ontloopen,
Een hevet my ghedaen Een hevet my ghedaen: een persoon heeft mij dit aangedaan, het cleeft my in het hert,
Hoe snel dat ick oock loop, noch snelder is de smert.
Ick ben nu ver genoech ontcomen ’svyandts handen,
Ick loop’, ick vlieg’, ick ren, door bosschen ende landen2,
Die my quetst is van hier3, ick hebb’ van haer gheen noodt,
Maer niet te min is zy de oorsaeck van mijn doodt.
Van Iaghers toegherust end’ honden ben ontloopen,
Een hevet my ghedaen Een hevet my ghedaen: een persoon heeft mij dit aangedaan, het cleeft my in het hert,
Hoe snel dat ick oock loop, noch snelder is de smert.
Ick ben nu ver genoech ontcomen ’svyandts handen,
Ick loop’, ick vlieg’, ick ren, door bosschen ende landen2,
Die my quetst is van hier3, ick hebb’ van haer gheen noodt,
Maer niet te min is zy de oorsaeck van mijn doodt.
Ainsi q’un cerf nauré, d’une panthoyse fuite
Euitant le chasseur, auance son trespas.
Ainsi fuiant amour, las tu nen es pas quitte:
En courant tu le fuis, & ne l’euite pas.
Euitant le chasseur, auance son trespas.
Ainsi fuiant amour, las tu nen es pas quitte:
En courant tu le fuis, & ne l’euite pas.
Literature
Sources and parallels
- Parallel in the 1601 edition: motto and subscriptio the same, pictura is mirrored and departs slightly (Cupid seen from the back). Et piu dolsi [15] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
- Parallel in the 1608 edition: motto and subscriptio the same, pictura is mirrored and departs slightly (Cupid seen from the back). Et piu dolsi [15] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
References, across this site, to this page:
No references to this emblem or page found.Iconclass
Comments
Op de pictura staat een hert met een pijl door zijn hart. Cupido is op de rug te zien, hij loopt weg. Hij heeft zijn
pijlenkoker op de rug, en in zijn ene hand een boog en in de andere een pijl. Het landschap is glooiend met veel bomen. De
bomen op de voorgrond zijn gedetailleerd weergegeven en hebben beplanting aan de voet van de stam.
De 'ik' in dit gedicht - hert, minnaar - verzucht dat het altijd aan jagers wist te ontkomen, maar is hij toch te pakken
genomen. Wat hem getroffen heeft, is een pijl van Cupido - de liefde voor een vrouw. Hij kan nu nooit meer ontsnappen aan
de smart die de liefde met zich meebrengt. Ook al is hij ver bij zijn geliefde vandaan, hij zal gekweld worden door zijn liefde
voor haar. Uiteindelijk zal dit zelfs zijn dood betekenen.