Exitus in dubio est. [4]
Blanda Cupidineo dum tessera luditur alveo,
Hanc quam sperat Amor, non tibi spondet Hymen.
Hanc quam sperat Amor, non tibi spondet Hymen.
Siet toch eens Venus kindt, en die sich daer beneven1
Gevoecht heeft2 op der aerdt, een Godt en oock een kindt,
Die Hymen vvordt genaemt: wiens ambacht3 is te geven
De man zijn soete lief, die hy vvel heeft gesint4.
Het is een vvonder vverck5 : zy dobbelen met steenen,
Of zijt oock vvesen zal, dat zeer onseker is.
Want als ghy meent te zijn seer vast en op de beenen6 ,
De steen die keert noch om, de saecke gaet noch mis7 .
Gevoecht heeft2 op der aerdt, een Godt en oock een kindt,
Die Hymen vvordt genaemt: wiens ambacht3 is te geven
De man zijn soete lief, die hy vvel heeft gesint4.
Het is een vvonder vverck5 : zy dobbelen met steenen,
Of zijt oock vvesen zal, dat zeer onseker is.
Want als ghy meent te zijn seer vast en op de beenen6 ,
De steen die keert noch om, de saecke gaet noch mis7 .
Hymen & Cupidon iovent ensemble a la chance,
A qui aura l’honneur de me rendre content:
L’un m’entretient d’espoir, & l’autre d’asseurance,
Mais i’atten que le dévuide leur different.
A qui aura l’honneur de me rendre content:
L’un m’entretient d’espoir, & l’autre d’asseurance,
Mais i’atten que le dévuide leur different.
Literature
Sources and parallels
References, across this site, to this page:
No references to this emblem or page found.Iconclass
Comments
Op de pictura zit Cupido, de zoon van Venus - godin van de liefde - samen met Hymen, zijn broer, in een landelijke omgeving
even buiten het dorp, onder een boom. Zij spelen een dobbelspel. Hymen zit links tegen de boom, Cupido rechts. De pijl en
boog van Cupido liggen voor hen op de grond. Naast Hymen ligt een vuurtoorts. In de verte op de achtergrond zijn de contouren
van een dorpje te zien met huizen en een hoge kerktoren. Cupido heeft de pijlhouder op de rug. Op de dobbelstenen staan de
cijfers 4 en 1.
Een neutrale vertelinstantie beschrijft hoe de twee kinderen van Venus (Cupido en Hymen) zijn afgedaald op aarde met
de taak om ervoor te zorgen dat de man zijn beminde vrouw krijgt. Vervolgens wordt beschreven hoe zij tot die koppeling van
geliefden komen. Zij dobbelen erom, en dat is in cynisch contrast met het in relatie tot de liefde vaak gebruikte woord 'wonder'.
Het gedicht besluit met een waarschuwing. Het is geenszins zeker dat de geliefde vrouw ook inderdaad de ware zal blijken te
zijn. Op het moment dat je zekerheid denkt te hebben ('seer vast en op de beenen'), dan valt de dobbelsteen soms nog om en
gaat het alsnog mis. Met het rollen van de dobbelstenen en de onzekerheid over de plek waarop ze tot stilstand zullen komen,
wordt symbolisch de wispelturigheid van de vrouw verwoord. Het kan alle kanten opgaan en zekerheid heb je nooit.