Solatium, non auxilium. [40]
Lassatus gelidis cervus recreatur in undis:
Et tu me lassas unica, tu recreas.
Et tu me lassas unica, tu recreas.
Ick ben noch eens ontvlucht, ick ben noch eens ontspronghen
Der honden groot ghewelt1, die my soo vreeslick dronghen2.
Mijn hert mijn hert besvvijckt.den adem ben ick quijt,
Ick hijg’ ick hijg’, ick hijg’, ick hebbe gheenen tijdt.
Mocht ick in die fonteyn3 mijn tonghe wat besproeyen4,
Die met een sacht ghedruys5 gaet door de bloemkens vloeyen6.
Ick worde weer ghejaecht. Het is om niet versint,
Eert7 een verdriet ophout, het ander weer begint.
Der honden groot ghewelt1, die my soo vreeslick dronghen2.
Mijn hert mijn hert besvvijckt.den adem ben ick quijt,
Ick hijg’ ick hijg’, ick hijg’, ick hebbe gheenen tijdt.
Mocht ick in die fonteyn3 mijn tonghe wat besproeyen4,
Die met een sacht ghedruys5 gaet door de bloemkens vloeyen6.
Ick worde weer ghejaecht. Het is om niet versint,
Eert7 een verdriet ophout, het ander weer begint.
Comme vn cerf harassé d’une meute fidelle,
Se delas’, en beuvant d’un argentin ruisseau,
Ainsi de mon tourment me soulage ma belle,
Mais de m'en deliurer, cest afaire au tombeau.
Se delas’, en beuvant d’un argentin ruisseau,
Ainsi de mon tourment me soulage ma belle,
Mais de m'en deliurer, cest afaire au tombeau.
Literature
Sources and parallels
- Parallel in the 1608 edition (motto, pictura and subscriptio the same): Solatium, non auxilium [16] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
- Parallel in the 1601 edition (motto, pictura and subscriptio are the same): Solatium, non auxilium [16] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
References, across this site, to this page:
No references to this emblem or page found.Iconclass
Comments
Op de pictura staat een hert in een rotsachtig landschap bij een beekje te drinken. Het landschap is desolaat. Een boompje
op een rotsblok, maar de wortels hebben nauwelijks houvast. Achter het hert een groter rotsmassief met een boom die scheef
hangt en van de rots dreigt te vallen. Als je heel goed kijkt, zie je een waterval van de rots komen. Deze waterval voorziet
het beekje van water. In de buurt van de beek groeien een paar plantjes.
Opvallende afwezige op deze pictura is Cupido.
De 'ik' - hert, minnaar - is aan zijn belagers ontsnapt. Hij is zo buiten adem geraakt dat het goed zou zijn even te
rusten en wat te drinken. Maar door hieraan toe te geven zou hij alsnog gevangen worden. Hij moet dus kiezen tussen geraakt
worden, of vermoeid en dorstig zijn. Voordat de ene kwelling stopt, dient de andere zich al aan. Dat is wat de liefde doet:
de minnaar lijdt altijd.