Ardo d'appresso & da longhi mi struggo. [28]
Proxima fax igni flagrat, atque remota liquescit:
Me procul ipse liquat, me prope torret amor.
Me procul ipse liquat, me prope torret amor.
Twee vieren krencken1
my zeer swaerelick2
mijn sinnen3
,
Het een niet verr’ van my, het ander is van binnen.
Het gheen dat binnen is, daer vvord’ ick van verbrandt,
Het gheen dat buyten is, dat helpt my oock van kant4 .
Het gheen dat binnen is dat moet ick altijdt lyden5,
Het gheen dat buyten is, dat comt my oock bestryden.
De helft is vvel by my, daer van ick gae te niet6 :
Dus lyd’ick in mijn hert een vriendelick7 verdriet.
Het een niet verr’ van my, het ander is van binnen.
Het gheen dat binnen is, daer vvord’ ick van verbrandt,
Het gheen dat buyten is, dat helpt my oock van kant4 .
Het gheen dat binnen is dat moet ick altijdt lyden5,
Het gheen dat buyten is, dat comt my oock bestryden.
De helft is vvel by my, daer van ick gae te niet6 :
Dus lyd’ick in mijn hert een vriendelick7 verdriet.
Le flambeau, que l’obiect seul d’une mesme flamme
Faict ardre de plus pres & fondre reculé.
Helas cruel amour! seroitce pas mon ame?
Que l’absence a fondu’, la presence bruslé.
Faict ardre de plus pres & fondre reculé.
Helas cruel amour! seroitce pas mon ame?
Que l’absence a fondu’, la presence bruslé.
Literature
Sources and parallels
- Parallel in the 1601 edition: motto, pictura and subcriptio are the same: Ardo d’appresso, & da longhi mi struggo [4] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
- Parallel in the 1608 edition: motto and subscriptio the same, pictura departs slightly (no shrubs in the background). Ardo d’appresso, & da longhi mi struggo [4] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
References, across this site, to this page:
No references to this emblem or page found.Iconclass
Comments
De pictura toont Cupido middenin een enigszins golvend landschap. Hij zit op de grond en heeft de pijlhouder op de
rug. Voor zijn voeten liggen de pijl en boog. Links van hem is een kaars in de grond geplant. Links van die kaars is een geweldig
vuur afgebeeld. Aan de bovenkant van de afbeelding zijn enorme rookwolken te zien. In de vuurtongen verbranden motten. De
positie van Cupido's handen lijkt aan te geven dat hij de kaars zojuist zelf in de grond heeft geplant, maar kan ook worden
opgevat als een afwerende houding voor het grote vuur. De kaars deelt de afbeelding als het ware in tweeën: rechts ervan zit
Cupido met het innerlijk vuur dat hem verteert en links van de kaars is het vuur zichtbaar 'dat buyten is'.
De Nederlandse subscriptio bevat een beschrijving van de twee vuren, hartstochten, die de gemoedstoestand van een verliefde
man ernstig kunnen beschadigen. Het ene vuur bevindt zich in de directe nabijheid, maar het andere vuur zit binnenin hem.
Het zogenoemde binnenvuur verteert hem en zorgt voor een permanente pijn ('daer word' ick van verbrandt, dat moet ick altijdt
lyden'). Maar, hoewel het externe vuur verder weg is, zorgt dat ook voor veel malheur ('helpt my oock van kant, comt my oock
bestryden'). Door het bij herhaling gebruiken van het woord 'oock' geeft de schrijver aan zich daar eigenlijk zelf ook over
te verbazen. Hij lijkt te zeggen dat dat verre vuur hem eigenlijk minder zou moeten raken, maar dat is niet het geval. De
tekst bestaat geheel uit uitdrukkingen van pijn en lijden. Bijzonder is dan echter de eindregel die aangeeft dat al dat lijden
resulteert in een mild verdriet, een anticlimax. De conclusie van het gedicht is dan ook dat het 'binnenvuur' een milde variant
is van het veel extremere vuur dat zich buiten hem bevindt. De plaats van Cupido naast een vuur duidt volgens Porteman op
tweeslachtigheid van het liefdesgevoel. Het kan branden, maar het doet ook sidderen van angst.