Imaginem eius mecum gesto. [5]
Non ego Apellæâ pingam te, Vita, tabellâ:
Effigies animo stat tua picta meo.
Effigies animo stat tua picta meo.
Het beelt van die1 ick volg is in mijn hert geschreven:
Dat vvesen2, dat gesicht, dien toovenaer dien lach,
Staet altijdt in mijn sin3, en is daer in gebleven
Geschildert4, van den tijdt, dat5 ick haer eerstmael sach.
Ick draech het vvaer ick gae: en als ick vvil gaen smaecken
Een gans volmaeckte vreucht, soo6 denck ick vvat zy doet.
Dan sie ick haer voor my. maer als ick haer vvil raecken7,
Haer rechte schildery8 treck9 ick uyt mijn gemoet.
Dat vvesen2, dat gesicht, dien toovenaer dien lach,
Staet altijdt in mijn sin3, en is daer in gebleven
Geschildert4, van den tijdt, dat5 ick haer eerstmael sach.
Ick draech het vvaer ick gae: en als ick vvil gaen smaecken
Een gans volmaeckte vreucht, soo6 denck ick vvat zy doet.
Dan sie ick haer voor my. maer als ick haer vvil raecken7,
Haer rechte schildery8 treck9 ick uyt mijn gemoet.
Je ne veux emprunter ny le pinceau d’Apelle,
Ny l’artiste burin d’un renommé graueur:
Pour peindre les attraicts, que ta face recelle,
Je tire ton pourtraict, du profond de mon coeur.
Ny l’artiste burin d’un renommé graueur:
Pour peindre les attraicts, que ta face recelle,
Je tire ton pourtraict, du profond de mon coeur.
Literature
Sources and parallels
References, across this site, to this page:
No references to this emblem or page found.Iconclass
Comments
De pictura toont een schilderende Cupido. Hij zit, vanaf zijn rug gezien, op een krukje waarop een kussen ligt. Met twee kwasten
tegelijk werkt hij aan het portret van een vrouw. In de rechterhand is, naast een kwast, is een palet te zien. Het doek staat
op een ezel, en op de onderkant daarvan rust Cupido's voet. De schildersezel staat voor de muur van een gebouw. Links van
het gebouw, gezien vanachter een laag muurtje met wat gras ernaast, bevinden zich bomen en struiken en een lichtglooiend landschap
met een wolkenloze lucht.
De Nederlandse subscriptio laat een verliefde minnaar aan het woord. Het beeld van zijn geliefde staat in zijn hart gegrift,
vanaf het moment waarop hij haar voor het eerst zag. Het toppunt van vreugde is bedenken wat zijn geliefde met hem doet. Om
haar dan treffend uit te beelden, hoeft hij haar werkelijke beeltenis slechts uit zijn gemoed op te diepen. Het ongeduld waarmee
hij doet lijkt geïllusteerd te worden door de twee kwasten waarmee Cupido aan het werk is. De Latijnse subscriptio sluit hierbiij
aan: 'Ik draag haar beeld met me mee. Ik heb geen behoefte aan een schilderij van Appellis; jouw getekende afbeelding staat
in mijn geheugen'. En ook de Franse subscriptio onderstreept deze boodschap: 'Ik wil geen gebruik maken van een penseel, noch
van de gegraveerde artieste van een graveur. Om de bekoring te beschrijven die jouw gezicht bevat, haal ik jouw beeltenis
uit het diepst van mijn hart.'