De douceur amertume. [37]
Vidisti alveolis si fortè absynthia nasci,
Sic specie dulci torquet amarus amor.
Sic specie dulci torquet amarus amor.
Het honich1 soude2 zijn soet boven alle saecken3
Waert4 dat de liefde niet noch5 soeter placht te smaecken6.
De galle7 soude zijn het bitterst’ datmen8 vindt,
Waert datmen niet en9 vondt dat loose10 Venus kindt11.
Ses12 ponden13 bitter gal met honich overstreken14
Is datmen15 liefde noemt, daer van16 de menschen spreken.
Het soet17 comt uyt het suer18, het suer comt uyt het soet
Dat droeve blijtschap tsaem19, en’ blyde droefheyt voet20.
Waert4 dat de liefde niet noch5 soeter placht te smaecken6.
De galle7 soude zijn het bitterst’ datmen8 vindt,
Waert datmen niet en9 vondt dat loose10 Venus kindt11.
Ses12 ponden13 bitter gal met honich overstreken14
Is datmen15 liefde noemt, daer van16 de menschen spreken.
Het soet17 comt uyt het suer18, het suer comt uyt het soet
Dat droeve blijtschap tsaem19, en’ blyde droefheyt voet20.
Lamour couure les coups d’une mortelle feinte,
Son philtre emmielé, se conuertit en fiel.
Ainsi voit le paysan souuvent croistre l’Absynthe,
Dans le ventre enciré, de ses ruches a miel.
Son philtre emmielé, se conuertit en fiel.
Ainsi voit le paysan souuvent croistre l’Absynthe,
Dans le ventre enciré, de ses ruches a miel.
Literature
Sources and parallels
- Parallel in the 1601 edition (motto, subscriptio and pictura are the same (except for some details in the background)): De douceur amertume [13] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
- Parallel in the 1608 edition (motto, subscriptio and pictura are the same (except for some details in the background)): De douceur amertume [13] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
References, across this site, to this page:
No references to this emblem or page found.Iconclass
Comments
De pictura toont een honingraat waarop een tak van alsem geënt is. Op de achtergrond vuurt Cupido vanuit de lucht zijn pijl
af op een vrijende paar onder de bomen, een treurende minnaar zit alleen op een kale heuvel.
Dit embleem heeft een ontnuchterende boodschap voor wie liefde ziet als het mooiste dat er is: het is slechts een zoet laagje
dat de grote hoeveelheid 'bittere' ellende die eronder zit bedekt: 'Ses ponden bitter gal met honich overstreken'. Wie geschoten
wordt door Cupido's pijl en geraakt wordt door de liefde kan dus niet alleen blijdschap verwachten, maar vooral droefheid.
Blijdschap en droefheid gaan in de liefde onlosmakelijk samen. In de titel van dit embleem wordt de liefde niet voor niets
omschreven als 'bittere zoetheid'.
De pictura en de tekst spreken elkaar tegen waar het gaat om de verhouding zoet en zuur: in de pictura is de honingraat bijzonder groot, terwijl de alsem slechts een daarop geënte tak is. De tekst zou juist doen vermoeden dat de alsemstruik groot is met een klein honingraatje erin. In de pictura wordt het bitterzoete van de liefde op twee manieren gesymboliseerd: door het vrijende paartje dat zich duidelijk het zoet van de liefde laat smaken, terwijl verderop een afgewezen minnaar in zijn eentje zit te treuren en door de alsemtwijg - een van de bitterste kruiden - die uit de enorme honingraat groeit.
De afgewezen minnaar is een petrarkistisch motief: zijn liefde wordt niet vervuld, maar hij proeft volop het bitterzoete ervan: hoop en vreugde bij het zien van zijn aanbedene en wanhoop en verdriet omdat hij niet bij haar kan zijn. Ook het minnende paartje is petrarkistisch: de plaats van de eerste omhelzing is doorgaans een tuin of boomgaard. Dit paartje vrijt voor het eerst; - Cupido is nog bezig zijn pijlen op hen te schieten - en ze hebben daarvoor een lieflijk plekje gekozen onder een boom. Er gaat echter ook een waarschuwing van dit plekje uit: de honingraat met de alsem voor hun neus laat hen weten dat de liefde zoet kan smaken, maar tegelijk ook bitterheid met zich meebrengt.
Honing en zoetigheid zijn in de literatuur vaak tegenover gal en alsem gezet. Bijvoorbeeld door Heinsius' tijdgenoot J. van der Veen die in 1642 in zijn Zinne-beelden, oft Adams Appel schreef: 'Haar valsche lippen zijn met hoonigh-zeem bestreken, Wiens nae-smaeck bitter is als alssem ofte roedt.'
De pictura en de tekst spreken elkaar tegen waar het gaat om de verhouding zoet en zuur: in de pictura is de honingraat bijzonder groot, terwijl de alsem slechts een daarop geënte tak is. De tekst zou juist doen vermoeden dat de alsemstruik groot is met een klein honingraatje erin. In de pictura wordt het bitterzoete van de liefde op twee manieren gesymboliseerd: door het vrijende paartje dat zich duidelijk het zoet van de liefde laat smaken, terwijl verderop een afgewezen minnaar in zijn eentje zit te treuren en door de alsemtwijg - een van de bitterste kruiden - die uit de enorme honingraat groeit.
De afgewezen minnaar is een petrarkistisch motief: zijn liefde wordt niet vervuld, maar hij proeft volop het bitterzoete ervan: hoop en vreugde bij het zien van zijn aanbedene en wanhoop en verdriet omdat hij niet bij haar kan zijn. Ook het minnende paartje is petrarkistisch: de plaats van de eerste omhelzing is doorgaans een tuin of boomgaard. Dit paartje vrijt voor het eerst; - Cupido is nog bezig zijn pijlen op hen te schieten - en ze hebben daarvoor een lieflijk plekje gekozen onder een boom. Er gaat echter ook een waarschuwing van dit plekje uit: de honingraat met de alsem voor hun neus laat hen weten dat de liefde zoet kan smaken, maar tegelijk ook bitterheid met zich meebrengt.
Honing en zoetigheid zijn in de literatuur vaak tegenover gal en alsem gezet. Bijvoorbeeld door Heinsius' tijdgenoot J. van der Veen die in 1642 in zijn Zinne-beelden, oft Adams Appel schreef: 'Haar valsche lippen zijn met hoonigh-zeem bestreken, Wiens nae-smaeck bitter is als alssem ofte roedt.'
Notes
honich: honing
soude: zou
soet boven alle saecken: zoeter dan al het andere
Waert: Ware het dat
noch: nog
smaecken: smaken
galle: gal
datmen: dat men
en: dit is een bijtrekking bij 'niet' en blijft onvertaald
loose: sluwe
Venus kindt: Cupido
Ses: Zes
ponden: ponden (gewichtseenheid)
overstreken: bestreken
datmen: wat men
daer van: waarover
soet: zoet
suer: zuur
tsaem: tezamen
voet: voedt/voortbrengt