Ootmoed wekt vergeving [31]
XXXI.
Ootmoed wekt vergeving.
Peccaui: quid faciam tibi?
Aspice in me, et miserere mei.
Aspice in me, et miserere mei.
De Liefde schuwt de Booze.
Ik hebbe gezondigt, wat zal ik u doen? keer
weder, en ontferm u myner.
weder, en ontferm u myner.
XXXI.
GEZANG.
Wyze: Vlied gy van myn Gezigt.
ONtwykt ge ô Liefde my? bis
Kunt gy my haten, bis
En zugten laten, bis
In der zonden slaverny? bis
Helaas! dat ik zoo snood my heb vergeten! bis
Om 't aards vermaak heb ik u afgesneen. bis
Nu knaagt my 't geweten, bis
En prangt myn hart in druk gesleten. bis
O Liefde! vliegd gy heen! bis
Zoo zal de wanhoop my vertreen. bis
Ly, ly niet dat ik sterf,
Voor uw genade,
My kom te stade,
En ik weer uw gunst verwerf!
Maar neen gy schynt, ô Liefde! als onbewogen.
Myn tranen vloeit vry als een snelle vloed
Vloeit heen uit myn oogen
Kan u geen naberouw op droogen?
Verandert dan in bloed,
Op dat gy dus myn misdaed boet.
God nam dus Petrus aan,
Schoon hy vermeten,
Van vrees bezeten,
Dezen misslag had begaan.
Zyn liefde daalde op hem weer als te voren,
En zoud gy my, ô Liefde tegenstaan?
Volhard gy in toren?
God wil niet dat wy gaan verloren:
Die neemt den zondaar aan;
Hoe kan zyn Liefde my versmaan?
Neen misdaads ware boet
Zal u bekoren,
Myn bé te hooren;
Waar mede ik u val te voet.
Dan daalt, als een gewenste zomerregen,
Die 't land verkwikt, en d'akkers voedsel geeft,
Op my weer uw zége,
Door uw genademin verkregen.
In u ô Liefde leeft;
Waar op de ziel ten Hemel zweeft.
Vereenigt u met God, plant liefde in uw gemoed,
Gy krygt uit haren schoot het onverganklyk goed.
Wyze: Vlied gy van myn Gezigt.
ONtwykt ge ô Liefde my? bis
Kunt gy my haten, bis
En zugten laten, bis
In der zonden slaverny? bis
Helaas! dat ik zoo snood my heb vergeten! bis
Om 't aards vermaak heb ik u afgesneen. bis
Nu knaagt my 't geweten, bis
En prangt myn hart in druk gesleten. bis
O Liefde! vliegd gy heen! bis
Zoo zal de wanhoop my vertreen. bis
Ly, ly niet dat ik sterf,
Voor uw genade,
My kom te stade,
En ik weer uw gunst verwerf!
Maar neen gy schynt, ô Liefde! als onbewogen.
Myn tranen vloeit vry als een snelle vloed
Vloeit heen uit myn oogen
Kan u geen naberouw op droogen?
Verandert dan in bloed,
Op dat gy dus myn misdaed boet.
God nam dus Petrus aan,
Schoon hy vermeten,
Van vrees bezeten,
Dezen misslag had begaan.
Zyn liefde daalde op hem weer als te voren,
En zoud gy my, ô Liefde tegenstaan?
Volhard gy in toren?
God wil niet dat wy gaan verloren:
Die neemt den zondaar aan;
Hoe kan zyn Liefde my versmaan?
Neen misdaads ware boet
Zal u bekoren,
Myn bé te hooren;
Waar mede ik u val te voet.
Dan daalt, als een gewenste zomerregen,
Die 't land verkwikt, en d'akkers voedsel geeft,
Op my weer uw zége,
Door uw genademin verkregen.
In u ô Liefde leeft;
Waar op de ziel ten Hemel zweeft.
Vereenigt u met God, plant liefde in uw gemoed,
Gy krygt uit haren schoot het onverganklyk goed.
TOEPASSING.
DE liefde in alle ootmoedigheyt,
Van alle misdaan vry geboren
Vlied hem, die zyn verderf bereyd,
Door zig in 't zonden vuil te smoren.
Wilt gy dat zy u hulpe bied,
In 't heelen uwer zielensmarte?
Verlaat die schoone leydstar niet
O Mens! maar prent haar in uw harte.
En laat haar nimmer van u gaan,
Gy zult voor Gods geregt bestaan.
DE liefde in alle ootmoedigheyt,
Van alle misdaan vry geboren
Vlied hem, die zyn verderf bereyd,
Door zig in 't zonden vuil te smoren.
Wilt gy dat zy u hulpe bied,
In 't heelen uwer zielensmarte?
Verlaat die schoone leydstar niet
O Mens! maar prent haar in uw harte.
En laat haar nimmer van u gaan,
Gy zult voor Gods geregt bestaan.
Translations
Literature
- More about the comparison with Van Leuven in: Raasveld, Pictura, poesis, musica, pp. 63-67
Sources and parallels
- Van Hoogstraten was inspired by Amoris divini et humani antipathia (1629). The handwritten subscriptio and the pictura are based on 'Instantia Amoris' by Van Leuven.Instantia Amoris [29] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
- Parallel for the pictura (background slightly different), for some Latin bible quotes and the French epigram in:Instantia amoris. [10] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Instantia amoris. [10] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628))
- Instantia Amoris [29] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))
Iconclass
A weeping woman - the soul - is holding the hem of sacred love's dress- God's perfections [11A23]
- radiance emanating from persons or things [22C31]
- kneeling figure - AA - female human figure [31AA233]
- wiping away tears [31A25344]
- drawing, pulling something - AA - female human figure [31AA2747]
- adult woman [31D15]
- flight, running away; pursuing [33B9]
- Torment; 'Tribulatione' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56BB12(+4)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ clothed) [56F2(+123)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56F2(+4)]
- Mercy, Compassion; 'Compassione', 'Misericordia' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [57A75(+4)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(OOTMOED WEKT VERGEVING)]