Troost
TROOST
Aan
Juffr. M. van WAARDE,
Over het Rampzalig Overlyden van haar
Ed: Hoogbejaarde Moeder.
KLINKDIGT.
God stelt den weg, waar langs wy scheiden uit dit leven,
En buiten deze (met wat toezigt en beleyd
Men zig bewaar' en hoede) is ons geen pad bereyt
Als dit, op elks geboorte, het mensdom voorgeschreven.
'T noodlottig sterfuur zoo bepaalt elk dan gegeven,
En onveranderlyk ons allen opgeleyd,
Is 't ydel deze wet der hoogste Majesteyt
Met zugten, en geschrey, te willen wederstreven.
Schep moed! schep moed dan, en betoom uw droef geween
Marie, zoo vol geest, als vol bekoorlykheen!
Al wat verganklyk is, hoe hoog het schyn van Waerde,
Valt op zyn tyd, wat rouw het wek, of wat verdriet,
Uw Moeder weggerukt hoort uwe klagten niet.
Haar Geest veragt om hoog, het laag der nietige Aarde.
Aan
Juffr. M. van WAARDE,
Over het Rampzalig Overlyden van haar
Ed: Hoogbejaarde Moeder.
KLINKDIGT.
God stelt den weg, waar langs wy scheiden uit dit leven,
En buiten deze (met wat toezigt en beleyd
Men zig bewaar' en hoede) is ons geen pad bereyt
Als dit, op elks geboorte, het mensdom voorgeschreven.
'T noodlottig sterfuur zoo bepaalt elk dan gegeven,
En onveranderlyk ons allen opgeleyd,
Is 't ydel deze wet der hoogste Majesteyt
Met zugten, en geschrey, te willen wederstreven.
Schep moed! schep moed dan, en betoom uw droef geween
Marie, zoo vol geest, als vol bekoorlykheen!
Al wat verganklyk is, hoe hoog het schyn van Waerde,
Valt op zyn tyd, wat rouw het wek, of wat verdriet,
Uw Moeder weggerukt hoort uwe klagten niet.
Haar Geest veragt om hoog, het laag der nietige Aarde.