Wee! my onbedagte! [20]
XX.
Wee! my onbedagte!
Domine ne in furore tuo arguas me.
Reminiscere miserationum tuarum.
Reminiscere miserationum tuarum.
Boete.
Gedenk Heere uwer Barmhartigheden, en straf
my niet in uwen toren.
my niet in uwen toren.
XX.
GEZANG.
Wyze: Van den 38sten Psalm.
Of
Vois: Zoete zusje, bolle meysje.
REd me, ô Heer, uit deze plagen!
Spaar uw slagen
Op myn afgemartelt lyf.
Wass' dog af, door uw genade,
't Vuile, en quade
Van myn onbedagt bedryf.
Onbedagt, en buiten kennis
Pleegde ik schennis,
Die myn overtuigt gemoed,
Nu ten regten heeft begrepen,
Nu 'k benepen
Zit, ô Heer! in vlees en bloed.
Want ik voel myn onvermogen,
En myn oogen
Zien nu eerst myn snood bestaan.
Dat my voorkomt zoo afschuwlyk,
En zoo gruwlyk,
Dat ik reeds schyn te vergaan.
Maar gy, Heer kunt my genezen,
Van myn vreezen,
En myn wanhoop, druk, en smert.
Wat ik deed, gy waard weldadig,
En genadig.
'K hef tot u myn oog, en hart.
Niemands hulp, ô goede Vader!
Komt my nader,
Als die uit uw Liefde vloeit.
Gy alleen kunt deze ellenden,
Van my wenden,
Als uw gunst my weer besproeit.
Goede God stel al myn lyden
Eens ter zyden.
Heb ik my door 't vlees misgaan.
Maak myn geest hier door boetvaardig,
En weer waardig,
Uwen heylweg in te slaan.
Hebt ge in zonden my bevonden?
Zie myn wonden
Heer! zy dreygen myn verderf,
En zy maken, my (hoe schuldig)
Onverduldig.
Laat niet toe, dat ik dus sterf.
Maar wilt u nog eens erbermen,
En uw ermen
T' mywaarts nog eens strekken uyt!
Stel myn bede niet ter zyden.
'K eer het Lyden,
Dat gy over my besluit.
Hoe uwe gramschap blaakt, gy wilt nogtans, ô Heer!
Den dood des Zondaars niet, maar dat hy zig bekeer.
Wyze: Van den 38sten Psalm.
Of
Vois: Zoete zusje, bolle meysje.
REd me, ô Heer, uit deze plagen!
Spaar uw slagen
Op myn afgemartelt lyf.
Wass' dog af, door uw genade,
't Vuile, en quade
Van myn onbedagt bedryf.
Onbedagt, en buiten kennis
Pleegde ik schennis,
Die myn overtuigt gemoed,
Nu ten regten heeft begrepen,
Nu 'k benepen
Zit, ô Heer! in vlees en bloed.
Want ik voel myn onvermogen,
En myn oogen
Zien nu eerst myn snood bestaan.
Dat my voorkomt zoo afschuwlyk,
En zoo gruwlyk,
Dat ik reeds schyn te vergaan.
Maar gy, Heer kunt my genezen,
Van myn vreezen,
En myn wanhoop, druk, en smert.
Wat ik deed, gy waard weldadig,
En genadig.
'K hef tot u myn oog, en hart.
Niemands hulp, ô goede Vader!
Komt my nader,
Als die uit uw Liefde vloeit.
Gy alleen kunt deze ellenden,
Van my wenden,
Als uw gunst my weer besproeit.
Goede God stel al myn lyden
Eens ter zyden.
Heb ik my door 't vlees misgaan.
Maak myn geest hier door boetvaardig,
En weer waardig,
Uwen heylweg in te slaan.
Hebt ge in zonden my bevonden?
Zie myn wonden
Heer! zy dreygen myn verderf,
En zy maken, my (hoe schuldig)
Onverduldig.
Laat niet toe, dat ik dus sterf.
Maar wilt u nog eens erbermen,
En uw ermen
T' mywaarts nog eens strekken uyt!
Stel myn bede niet ter zyden.
'K eer het Lyden,
Dat gy over my besluit.
Hoe uwe gramschap blaakt, gy wilt nogtans, ô Heer!
Den dood des Zondaars niet, maar dat hy zig bekeer.
TOEPASSING,
G Een mens die zyne straf ontvlied,
Die tegens u zig kant O Heere!
Gy wilt den dood des zondaars niet,
Maar dat hy zig by tyds bekeere.
Dus won de droeve Magdaleen
Gods hart, en dierbare genade.
Dus kwam O Petrus! uw geween,
Uit ware boete, uw ziel te stade.
Gedenk, als ge onze straf bereyd,
Dus Heer aan uw barmhartigheyt.
G Een mens die zyne straf ontvlied,
Die tegens u zig kant O Heere!
Gy wilt den dood des zondaars niet,
Maar dat hy zig by tyds bekeere.
Dus won de droeve Magdaleen
Gods hart, en dierbare genade.
Dus kwam O Petrus! uw geween,
Uit ware boete, uw ziel te stade.
Gedenk, als ge onze straf bereyd,
Dus Heer aan uw barmhartigheyt.
Translations
Literature
Sources and parallels
- Parallel (and probably source) for the pictura, for both Latin bible quotes and the French epigram in:Minæ Amoris [28] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
- Parallel for the pictura (different facial expressions), for both Latin bible quotes and the French epigram in: Minae amoris. [9] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628)) [Compare]
- Sacred love with thunderbolt in his hand approaching the soul also in: Confige timore tuo carnes meas [19] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629)) [Compare]
- Sacred love with thunderbolt in his hand approaching the soul also in: Confige timore tuo carnes meas [19] (in: Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Minae amoris. [9] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628))
- Minæ Amoris [28] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))
- Confige timore tuo carnes meas [19] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629))
- Confige timore tuo carnes meas [19] (in: Jan Suderman, De godlievende ziel (1724))
Iconclass
With thunderbolts in his hand divine love approaches a kneeling woman - the soul- God's perfections [11A23]
- radiance emanating from persons or things [22C31]
- lightning, flash of lightning, thunderbolt [26E2]
- kneeling figure - AA - female human figure [31AA233]
- adult woman [31D15]
- the soul during lifetime [31G1]
- threatening behaviour, challenging [33B14]
- heavenly love versus earthly love [33C82]
- Fury; 'Furore', 'Furore implacabile', 'Furore & Rabbia', 'Furore superbo & Indomito' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56E3(+4)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ clothed) [56F2(+123)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56F2(+4)]
- Indulgence, Clemency; 'Clemenza', 'Clemenza & Moderatione', 'Indulgenza' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [57A73(+4)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(WEE! MY ONBEDAGTE!)]