In Liefde is 't Betrouwen [3]
III.
In Liefde is 't Betrouwen.
Qui sanat omnes infirmitates tuas.
De Liefde Beschermt.
Gy hebt my verlóst van het brullend ongediert
bereyd om my te verslinden.
bereyd om my te verslinden.
III.
GEZANG.
Vois: Neen Amaril je hoeft me niet te ontwyken.
ZOu ik vervaart voor myn vervolgers beven, bis.
Daar uit het eewig ligt, bis.
Gods albespiegelend gezigt bis.
Om laag ziet, op al wat hier word bedreven. bis.
O neen! hoe bits de boosheit aangespannen
Met nyt, en hoon, my dreygt en te verslinden tragt;
'K vertoon my in 't gezigt van hare magt,
Gerust op hem, die 't zwaard keert der Tierannen.
Treed boos geslagt in uw onstuimig woeden bis.
Vry in verbond te zaam: bis.
Geen van u allen is bequaam bis.
Tot myn bederf, als my de Heer wil hoeden. bis.
Verlosser! Heyland! scherm en schild der vromen,
My word geen hair gekrenkt, al dreygt men my te doon.
Uw kruys wijst my den weg naar uw geboon,
En uwe hand kan alle moedwil toomen.
Op deze wyz trokt g'aan uw woord gedagtig bis.
Gen.. Held Josef, in den kuyl bis.
Van Dothan, uit den wreeden muyl bis.
Des doods: als hem de wreetheit viel te magtig. bis.
Gelyk gy hem ten praal hebt opgeheven,
Daar hy geboeit, en vals beschuldigt in het slot
Des kerkers riep, om hulp aan zynē God Gen..
Die noyt, in noot, dē zynē heeft begeven.
Zo hebt ge, ô Heer! uw drietal ongeschondē
Voor vuur, en vlam bewaard,
En tot hun haters leed, gespaart, Daniel..
Die door dē gloed des ovens zyn verslondē.
Zoo kan de haat haar eygē straf bereydē.
Uw Daniel ten proy der Leewen wreed gedoemt,
Heeft dus ô Heer uw mogētheyt geroemt. Daniel 6.
Wat schroom ik dan, als my uw hand wil leyden?
Niets. hoe men my belaagt: want al 't vermogen
Der mensen altemaal,
Ps. 41. Naar eys gewogen in uw schaal,
Valt ligter dan bedrog en ydle logen.
Op U ô Heer! is des al myn betrouwen.
Gy zyt myn toevlugt, troost, en bystant in den noot.
Uw kruis myn schild, hoed my voor hel, en dood.
Wat leed my dreygt, ik word door u behouwen.
Hoe 't brullend ongediert ook hongert na myn vlees.
De liefde houd myn hert bevryt voor alle vrees.
Vois: Neen Amaril je hoeft me niet te ontwyken.
ZOu ik vervaart voor myn vervolgers beven, bis.
Daar uit het eewig ligt, bis.
Gods albespiegelend gezigt bis.
Om laag ziet, op al wat hier word bedreven. bis.
O neen! hoe bits de boosheit aangespannen
Met nyt, en hoon, my dreygt en te verslinden tragt;
'K vertoon my in 't gezigt van hare magt,
Gerust op hem, die 't zwaard keert der Tierannen.
Treed boos geslagt in uw onstuimig woeden bis.
Vry in verbond te zaam: bis.
Geen van u allen is bequaam bis.
Tot myn bederf, als my de Heer wil hoeden. bis.
Verlosser! Heyland! scherm en schild der vromen,
My word geen hair gekrenkt, al dreygt men my te doon.
Uw kruys wijst my den weg naar uw geboon,
En uwe hand kan alle moedwil toomen.
Op deze wyz trokt g'aan uw woord gedagtig bis.
Gen.. Held Josef, in den kuyl bis.
Van Dothan, uit den wreeden muyl bis.
Des doods: als hem de wreetheit viel te magtig. bis.
Gelyk gy hem ten praal hebt opgeheven,
Daar hy geboeit, en vals beschuldigt in het slot
Des kerkers riep, om hulp aan zynē God Gen..
Die noyt, in noot, dē zynē heeft begeven.
Zo hebt ge, ô Heer! uw drietal ongeschondē
Voor vuur, en vlam bewaard,
En tot hun haters leed, gespaart, Daniel..
Die door dē gloed des ovens zyn verslondē.
Zoo kan de haat haar eygē straf bereydē.
Uw Daniel ten proy der Leewen wreed gedoemt,
Heeft dus ô Heer uw mogētheyt geroemt. Daniel 6.
Wat schroom ik dan, als my uw hand wil leyden?
Niets. hoe men my belaagt: want al 't vermogen
Der mensen altemaal,
Ps. 41. Naar eys gewogen in uw schaal,
Valt ligter dan bedrog en ydle logen.
Op U ô Heer! is des al myn betrouwen.
Gy zyt myn toevlugt, troost, en bystant in den noot.
Uw kruis myn schild, hoed my voor hel, en dood.
Wat leed my dreygt, ik word door u behouwen.
Hoe 't brullend ongediert ook hongert na myn vlees.
De liefde houd myn hert bevryt voor alle vrees.
TOEPASSING.
DE liefde Gods die ons bewaakt
En trouw beschynt met duyzend oogen,
Zend, waar de boosheit ons genaakt
Haar hulpe ons ylinks uit den hoogen.
Op dezen schild stuyt al 't gevaar.
Hier op, ô liefde is ons betrouwen.
Al brult de helhond nog zoo naar,
Wy worden door uw hulp behouwen.
O Liefde is uw gena zoo groot?
Begeef ons nimmer in den noot.
DE liefde Gods die ons bewaakt
En trouw beschynt met duyzend oogen,
Zend, waar de boosheit ons genaakt
Haar hulpe ons ylinks uit den hoogen.
Op dezen schild stuyt al 't gevaar.
Hier op, ô liefde is ons betrouwen.
Al brult de helhond nog zoo naar,
Wy worden door uw hulp behouwen.
O Liefde is uw gena zoo groot?
Begeef ons nimmer in den noot.
Translations
Literature
Sources and parallels
- Same pictura, same Latin subscriptio, different Dutch one:Sanatio Amoris [30] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
- Parallel for the pictura (without background elements) and the same Latin bible quote and French epigram in: Amoris sanatio. [40] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Amoris sanatio. [40] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628))
- Sanatio Amoris [30] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))
Iconclass
Christ is holding the cross with the brazen serpent with one hand and a heart with the picture of a toad and a pig with the other; the soul catches the blood spouting from the wound in his side, another woman is holding a cross; an orb above her head- God's perfections [11A23]
- the cross ~ symbols of Christ [11D12]
- 'Fons Vitae', 'Fons Pietatis' [11D326]
- Christ and the Soul [11D51]
- Faith, 'Fides'; 'Fede', 'Fede catholica', 'Fede christiana', 'Fede christiana catholica' (Ripa) ~ one of the Three Theological Virtues [11M31]
- Vice, Evil, Sin; 'Peccato' (Ripa) (+ angel(s)) [11N1:5(+3)]
- snakes (+ animal rotating, twisting) [25F42(+5253)]
- tailless amphibians: toad (+ animals used symbolically) [25F51(TOAD)(+1)]
- heart (+ variant) [31A2221(+0)]
- blood [31A22611]
- sitting on an elevation - AA - female human figure [31AA2352]
- lying on one side, with uplifted upper part of the body and leaning on the arm - AA - female human figure [31AA2364]
- Health, 'Sanitas'; 'Sanité' (Ripa) [31A4690]
- adult woman [31D15]
- orb (symbol of sovereignty; sphere with cross on top) [44B193]
- pig (+ animals used symbolically) [47I212(+91)]
- healing of sick person [49G23]
- Pain, Sorrow, Sadness; 'Dolore', 'Dolore di Zeusi' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56BB1(+4)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56F2(+4)]
- anyone who is bitten by a snake is cured by looking at the brazen serpent; the serpent (or dragon) is usually depicted on a tau-shaped cross or on a pillar (+ variant) [71E3243(+0)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(IN LIEFDE IS 'T BETROUWEN)]