Ik zal u Vissers der Menschen maken [22]
XXII.
Ik zal u Vissers der Menschen maken.
Mittam vobis piscatores multos.
De Liefde vangt Harten.
Vele Vissers zal ik u lieden zenden.
XXII.
GEZANG.
Wyze: Is Liefde zoet lyden, &c.
NEen, hoe gy 't wilt weeren, bis
O werreltse min: bis
Gy zult my niet deeren bis
In 't zielengewin. bis
'T mag tieren, 't mag razen bis
Op strand, of op zee. bis
'T mag stormen, 't mag blazen, bis
Myn vistuig is ree. bis
Hoe loos de aardse Roover bis
Op Harten gaat uyt; bis
Of wat hy verover, bis
'K ontruk hem dien buyd.
O Vissers der Mensen
Van Gode gemaakt!
Vervult onze wensen,
Ziet wie u genaakt.
Een ziel vol verlangen
Naar 't aas van Gods woord:
Laat de aarde ons niet vangen,
Die dwazen bekoort.
Hy, die eens de smaak heeft
Van 't aas dat gy bied,
In eyndloos vermaak leeft,
Verlost van verdriet.
Hoe listig de weerelt
Haar netten uitspreyd,
Hoe schoon, en bepeerelt
Haar lokaas ons vleyd.
Al bood ze ons een leven
Vol glori, en pragt,
Het zou, hoe verheven,
Van ons zyn veragt.
De Henglaar mag vissen
Met aas zoet van smaak
Maar 't was eewig missen,
Zag 't visje den haak.
Als 't vinkje door 't pypen
Zig mé dus vergist,
Dat is te begrypen,
Uit 's vinkemans list.
Maar dat door 't vals fluiten
Des Satans, ons hart
Zig zou laten sluyten
In eewige smart,
En dat om 't verganklyk
Het geen hy verbeeld,
Hy maakte ons afhanklyk
Van 't aas dat hy teelt.
Ontwyk dan zyn lagen
Eer dat hy u vang.
O Ziel! schuw de plagen:
In 't gras schuilt de slang.
Zie om, ligt uw hielen,
Zy schuifelt, en blaast,
En dreygt u te ontzielen,
Maakt gy hier geen haast.
Het lokt heel begeerlyk
Wat lustig begint:
Maar 't endigt te deerlyk,
Als 't aards u verslind.
Neen aardse Liefde, neen, hoe gy myn doen verstoort,
Gy vangt geen eenig Hart, dat Gode toebehoort.
Wyze: Is Liefde zoet lyden, &c.
NEen, hoe gy 't wilt weeren, bis
O werreltse min: bis
Gy zult my niet deeren bis
In 't zielengewin. bis
'T mag tieren, 't mag razen bis
Op strand, of op zee. bis
'T mag stormen, 't mag blazen, bis
Myn vistuig is ree. bis
Hoe loos de aardse Roover bis
Op Harten gaat uyt; bis
Of wat hy verover, bis
'K ontruk hem dien buyd.
O Vissers der Mensen
Van Gode gemaakt!
Vervult onze wensen,
Ziet wie u genaakt.
Een ziel vol verlangen
Naar 't aas van Gods woord:
Laat de aarde ons niet vangen,
Die dwazen bekoort.
Hy, die eens de smaak heeft
Van 't aas dat gy bied,
In eyndloos vermaak leeft,
Verlost van verdriet.
Hoe listig de weerelt
Haar netten uitspreyd,
Hoe schoon, en bepeerelt
Haar lokaas ons vleyd.
Al bood ze ons een leven
Vol glori, en pragt,
Het zou, hoe verheven,
Van ons zyn veragt.
De Henglaar mag vissen
Met aas zoet van smaak
Maar 't was eewig missen,
Zag 't visje den haak.
Als 't vinkje door 't pypen
Zig mé dus vergist,
Dat is te begrypen,
Uit 's vinkemans list.
Maar dat door 't vals fluiten
Des Satans, ons hart
Zig zou laten sluyten
In eewige smart,
En dat om 't verganklyk
Het geen hy verbeeld,
Hy maakte ons afhanklyk
Van 't aas dat hy teelt.
Ontwyk dan zyn lagen
Eer dat hy u vang.
O Ziel! schuw de plagen:
In 't gras schuilt de slang.
Zie om, ligt uw hielen,
Zy schuifelt, en blaast,
En dreygt u te ontzielen,
Maakt gy hier geen haast.
Het lokt heel begeerlyk
Wat lustig begint:
Maar 't endigt te deerlyk,
Als 't aards u verslind.
Neen aardse Liefde, neen, hoe gy myn doen verstoort,
Gy vangt geen eenig Hart, dat Gode toebehoort.
TOEPASSING.
WEl zalig is hy, wien 't Geloof
Zoodanig heeft met Liefde omvangen,
Dat hy noyt voor Gods stemme doof,
Aan 's Hemels leeringen blyft hangen.
O Vissers! door 't Geloof gesterkt,
Toen Luc. 5. Jesus wonderwerk u blaakte,
Wat hebt gy wondren uitgewerkt,
Naar hy u Mensenvissers maakte!
Wy deden u die wondren na,
Kwam uw Geloof ons maar te sta!
WEl zalig is hy, wien 't Geloof
Zoodanig heeft met Liefde omvangen,
Dat hy noyt voor Gods stemme doof,
Aan 's Hemels leeringen blyft hangen.
O Vissers! door 't Geloof gesterkt,
Toen Luc. 5. Jesus wonderwerk u blaakte,
Wat hebt gy wondren uitgewerkt,
Naar hy u Mensenvissers maakte!
Wy deden u die wondren na,
Kwam uw Geloof ons maar te sta!
Translations
Literature
Sources and parallels
- Parallel (and probably source) for the pictura, the Latin bible quote and the French epigram in: Piscatio Amoris [6] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
- Parallel for the pictura (sacred love winged), for one of the Latin bible quotes and for he French epigram in: Piscatio amoris. [1] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Piscatio amoris. [1] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628))
- Piscatio Amoris [6] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))
Iconclass
Human and sacred love are standing on a rock in the sea, both holding a fishing-rod; sacred love, unlike human love not blindfolded, uses hearts for bait- God's perfections [11A23]
- radiance emanating from persons or things [22C31]
- island (+ variant) [25H14(+0)]
- sea (seascape) [25H23]
- heart [31A2221]
- blindfold [31A3191]
- heavenly love versus earthly love [33C82]
- Love personified [33C91]
- fishing (sports) (+ fishing-rod) [43C12(+4161)]
- angling [43C121]
- quiver [45C23]
- Strength, Power; 'Fortezza', 'Fortezza d'Animo e di corpo', 'Fortezza del corpo congiunta con la generosité dell'animo', 'Fortezza & valore del corpo congiunto con la prudenza & virtù del animo', 'Forza' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [54A7(+4)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ clothed with wings) [56F2(+1331)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56F2(+4)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(IK ZAL U VISSERS DER MENSCHEN MAKEN)]