← Content: PreviousContent: Next →

Bett, fecht, red, arbeit wie du wilt [47]


nj1617047pict

Back to top ↑
De snelle Doot // Raect kleyn en groot.

WEl seyt de Predickant, ick bidde voor u allen,
De Krijghs-man mede seyt, ic strijd' u te ghevallen,
De Procureur, hier ben ic, die voor u allen spreect,
De Huysman seyt ooc, ic Ploech om 'tgheen u ghebreect,
De Ionghe Vrou, ic ben die u voor alle saken
Door myne schoonheyt, kan verheughen en vermaken.
De Doot doch gheen van al, in eenigher wijse spaert,
Helpt d'een voor, d'ander nae, seer deerlick onder de Aert.

Oft ghy syt in voorspoet of in noot /
Denct altijt op het Eeuwich / en de Doot.


Bett, fecht, red, arbeit wie du wilt,
Schoene auch fur dem todt nicht gilt.

Arma, preces, linguæ facundie fulera coloni
Semina, Virgineosque oculos, rapit omnia lechum.

O Mensche staet op u hoede altoos,
Want de valsche Werelt is zo loos,
Haer genoecht is vol onreynicheyt.
Haer raet is hoovaerdy en giericheyt,
Haer dienst is soet, haer loon is kranck,
Haer Bloem is schoon, haer Vrucht is stanc,
Haer sekerheyt is verradenis,
Haer Medecijn is vergiffenis.
Want voor vreuchde, gheeft sy rouwe,
Schande voor eer, loosheyt voor trouwe.
Voor rijckdom, gheeft sy armoede groot,
Voor't eeuvvige leven, den eeuvvigē doot.
VVant korte vreuchde, en langhe leet,
Dat is der VVerelt Liefden Kleet.

Op de vvijse: Schoonste Nymphe in het Wout. Priester. DE Priester seyt met ootmoet /
Bid ick vroet /
Voor u lieden al te same /
Dat u Godt zijn Hemelrijck
Al-ghelijck /
Wil verleenen seer bequame.
Krijchs-man. Met mijn Schilt / Harnas en Sweert /
Onverveert /
Strijd ick voor u allen moedich /
En houde my als een Helt /
In het Velt /
Teghen uwen vyant woedich.
Procureur. Voor u allen ick doch speel /
Ende queel /
'tSy in goed' oft quade saken /
Om dat ick op't alder lest
Voor het best /
V saken quaet / goet mach maken.
Huys-man. Wat ick saey / plant ofte bou /
Met benou /
Is om u al tsaem te spijsen /
En wat ick maey spae en vroe /
Mat en moe /
'tIs om u te verjolijsen.
Ionck-Vrou. Met myn aenschijn en ghesicht /
Kan ick licht /
Val samen vermaken:
Want Cupido met zijn strael /
Altemael /
V sinnen door my gaet raken.
Doot. En ghy al te samen hoort /
Moet doch voort /
Als ick u myn strael laet proeven /
Daerom maect u wel bereyt /
Met bescheyt /
Zoo zal ick u niet bedroeven.
Prince. Princen en Princessen reyn /
Hier in't pleyn /
Betrout op u Godt den Heere:
Want het is alzoo ghy siet /
Anders niet /
Maer elck soect hem te gheneeren.

Al is dat de een bidt, d'ander voor u krijcht woedich,
De derde voor u spreect, de vierd' u besorcht goedich,
En de vijfd' presenteert haer Lichaem naect en bloot,
Maer 'tis al ydelheyt, 'teynd' is de bitter doot.

Troost in lijden.

Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations


Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:

    No references to this emblem or page found.

    Back to top ↑

    Iconclass

    A personification of Death stands next to a woman, a farmer, a lawyer, a soldier and a vicar

    Back to top ↑

    Comments

    commentary