Indulgere iuvat genio [13]
T'Is een besonder vreuchd', als Ionghelied' te samen
Minnelijck vergadert syn, als sy door d'oogh-strael,
Doort hantdrucken te gaer, door de smeeckighe tael,
D'een d'ander tot de min verwecken, naert betamen.
Doch is de Liefde kout, en vol bloedich schamen,
Als de moedighe Wijn, en 'tBroodt der Herten stael,
Manghelen op den Disch, als 'tAmmelaken kael,
Gheen nootdruft en vertoont, voor die daer segghen Amen.
Want goede Spijs verkloect 'tHert, den sin en 'tghemoet,
Maect de sinnen sterc, vermeerdert 'tgoede bloet,
D'welc al dient totten strijt, der parighe Ghelieven:
De Wijn gheeft stouticheyt aen de Man, en de Vrou,
Verjaecht door zijn miltheyt, schaemte, vrees en rou,
Laet u dan doch daer met o! Ionghe Lied' gherieven.
Minnelijck vergadert syn, als sy door d'oogh-strael,
Doort hantdrucken te gaer, door de smeeckighe tael,
D'een d'ander tot de min verwecken, naert betamen.
Doch is de Liefde kout, en vol bloedich schamen,
Als de moedighe Wijn, en 'tBroodt der Herten stael,
Manghelen op den Disch, als 'tAmmelaken kael,
Gheen nootdruft en vertoont, voor die daer segghen Amen.
Want goede Spijs verkloect 'tHert, den sin en 'tghemoet,
Maect de sinnen sterc, vermeerdert 'tgoede bloet,
D'welc al dient totten strijt, der parighe Ghelieven:
De Wijn gheeft stouticheyt aen de Man, en de Vrou,
Verjaecht door zijn miltheyt, schaemte, vrees en rou,
Laet u dan doch daer met o! Ionghe Lied' gherieven.
Indulgere iuuat genio. Sunt fercula nobis
Lætitiam duplicans hic quoque Bachus adest
Suaue sonant cytharæ cum plausu voce tubisque
Jactantur numeris brachia mota suis.
Crispin de pas Inu et excudit
Lætitiam duplicans hic quoque Bachus adest
Suaue sonant cytharæ cum plausu voce tubisque
Jactantur numeris brachia mota suis.
Crispin de pas Inu et excudit
Den Sleutel der Liefden,
vville
vvesen
Twee van een
Herte
Ghevoelen
Alsulcke Liefde kan selden verkoelen.
vville
vvesen
Twee van een
Herte
Ghevoelen
Alsulcke Liefde kan selden verkoelen.
Nieu Liedeken,
Op de vvijse: Alzoo't beghint.
Phebus is langh over de Zee /
Glinsterende gater Diana vertoonen /
Leydend' wel duysent Sterren mee /
Die haer kuysche Goddinne verschoonen /
Wiens versilvert aenschijn blinct /
Dat het gheselschap gheheel omrinct /
Van blyschap huppelt en sprinct.
Ghy danssers springt onbedwongen om /
Danssend' boven de blinckende Sterren /
Waer zijn u vreemde spronghen krom?
Hoort ghy de Speel-lieden niet van verren?
Danst u beswaerd' Wijn wat neer /
Dat de Spijse te beter verteer /
'tIs tijt hoe langher hoe meer.
'tIs langh over de middernacht /
Helpt den Bruydegom mede ghedooghen /
Lustich Ionckvrouw' hier doch om lacht /
Siet hoe lodderlijck staender syn ooghen /
Oftmen wat van danssen spraeck /
Datter dit paerken te Bedde raeck
Want de Bruyt krijcht groote vaeck.
Weeldighe Nymphe spoet u ten Dans /
Doet u teere Ledekens beven /
Draeyter u kleederkens datse bykans
Recht oft sy levend' schenen te sweven /
Treedt u teer tredekens net /
Datmen den Bruydegom niet en belet /
Want de Bruyt moet doch te bet.
Oftmen hier tusschen 'tLegher op sloech /
Daer dit paerken zal komen te rusten /
Seker sy wachten langh ghenoech /
Waerom beletmen de Liefden haer lusten?
D' Hemel dunct haer 'tBedd' bereyt /
Vraecht den Bruydegom / ick wed hy seyt /
'tIs veel te langhe ghebeyt.
Prince voorwaer / ic segh het u klaer /
Oftmen de Koets bespreyde met Roosen /
Gheeft haer een kusken int openbaer /
Datter haer Wangsken staen en bloosen /
Roosen / Blomkens zijn al niet /
Als den Bruydegom de Bruyt aensiet /
Is de vreucht van Roosen niet.
Op de vvijse: Alzoo't beghint.
Phebus is langh over de Zee /
Glinsterende gater Diana vertoonen /
Leydend' wel duysent Sterren mee /
Die haer kuysche Goddinne verschoonen /
Wiens versilvert aenschijn blinct /
Dat het gheselschap gheheel omrinct /
Van blyschap huppelt en sprinct.
Ghy danssers springt onbedwongen om /
Danssend' boven de blinckende Sterren /
Waer zijn u vreemde spronghen krom?
Hoort ghy de Speel-lieden niet van verren?
Danst u beswaerd' Wijn wat neer /
Dat de Spijse te beter verteer /
'tIs tijt hoe langher hoe meer.
'tIs langh over de middernacht /
Helpt den Bruydegom mede ghedooghen /
Lustich Ionckvrouw' hier doch om lacht /
Siet hoe lodderlijck staender syn ooghen /
Oftmen wat van danssen spraeck /
Datter dit paerken te Bedde raeck
Want de Bruyt krijcht groote vaeck.
Weeldighe Nymphe spoet u ten Dans /
Doet u teere Ledekens beven /
Draeyter u kleederkens datse bykans
Recht oft sy levend' schenen te sweven /
Treedt u teer tredekens net /
Datmen den Bruydegom niet en belet /
Want de Bruyt moet doch te bet.
Oftmen hier tusschen 'tLegher op sloech /
Daer dit paerken zal komen te rusten /
Seker sy wachten langh ghenoech /
Waerom beletmen de Liefden haer lusten?
D' Hemel dunct haer 'tBedd' bereyt /
Vraecht den Bruydegom / ick wed hy seyt /
'tIs veel te langhe ghebeyt.
Prince voorwaer / ic segh het u klaer /
Oftmen de Koets bespreyde met Roosen /
Gheeft haer een kusken int openbaer /
Datter haer Wangsken staen en bloosen /
Roosen / Blomkens zijn al niet /
Als den Bruydegom de Bruyt aensiet /
Is de vreucht van Roosen niet.
REFEREYN.
ALle triumphe is door Vrouwen volmaect,
Want sonder Vrouvven is gheen recht verblyen,
Hoe lieffelick syn dese Maechdekens in dese Feest gheraect,
Daer den Bruydegom in de Armkens naect,
Hem by de Bruyt lieffelijc zal komen vlyen,
Laet varen ghepeyns, svvaermoedighe melancolyen,
Stelt druck ter zyden, Vrou-Bruyt lacht doch eens,
Ghy sult malkanderen omhelsen sonder vermyen,
'tZal zijn een ghenoechelick vryen desghelijcks gheens,
Den Bruydegom zal u vereeren met veel reens,
Dus maect niet veel ghevveens, vvilt na hem haken:
En vvel Vrou-bruyt, vvildy lachen, ic sie vvel neens,
Niet lieffelijckers dan Liefs Liefde te smaken.
ALle triumphe is door Vrouwen volmaect,
Want sonder Vrouvven is gheen recht verblyen,
Hoe lieffelick syn dese Maechdekens in dese Feest gheraect,
Daer den Bruydegom in de Armkens naect,
Hem by de Bruyt lieffelijc zal komen vlyen,
Laet varen ghepeyns, svvaermoedighe melancolyen,
Stelt druck ter zyden, Vrou-Bruyt lacht doch eens,
Ghy sult malkanderen omhelsen sonder vermyen,
'tZal zijn een ghenoechelick vryen desghelijcks gheens,
Den Bruydegom zal u vereeren met veel reens,
Dus maect niet veel ghevveens, vvilt na hem haken:
En vvel Vrou-bruyt, vvildy lachen, ic sie vvel neens,
Niet lieffelijckers dan Liefs Liefde te smaken.
Translations
Literature
Sources and parallels
- This pictura is taken from the , 'Banquet in a great hall', see: Veldman, Profit and pleasure: print books by Crispijn de Passe, . p. 143, n. 4, fig. 24
- Veldman 2001b, p. 56. Pictura from the Hortus voluptatum.Vande Passe, Hortvs volvptatvm
References, across this site, to this page:
No references to this emblem or page found.Iconclass
An elegant banquet with various couples of lovers; a small orchestra on a balcony- sitting on the ground [31A2351]
- couple of lovers [33C23]
- arm in arm (lovers) [33C231]
- (lovers) kissing each other [33C232]
- dining-room [41A223]
- balcony [41A38]
- curtains [41A421]
- pouring [41C122]
- laid table: table-ware, table-decoration, etc. [41C3]
- celebration meal, feast, banquet (+ serving, servants at table, meal) [41C5(+3)]
- banquet of elegant company [41C51]
- wine ~ alcoholic drinks (+ taking (particular) foodstuffs: eating, drinking, smoking, chewing, etc.) [41C711(+1)]
- private festivities, merry company (+ music and song ~ festive activities) [43A2(+3)]
- private festivities, merry company (+ dancing ~ festive activities) [43A2(+4)]
- hacking and thrusting weapons: sword [45C13(SWORD)]
- bourgeoisie, middle class, citizens, burghers [46A131]
- viola, violoncello; double bass [48C7312]
- lute, and special forms of lute, e.g.: theorbo [48C7323]
- flute, aulos, tibia [48C7351]
- printed edition of musical score [48C741]
- small group of musicians, chamber orchestra, jazz band [48C7532]
- book - MM - book open [49MM32]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(INDULGERE IUVAT GENIO)]
- 'Venus friget' (without Ceres and Bacchus) [92C4551]