’Touvvde deuntjen [21]
Translations
Hetzelfde liedje.
|
The same old song.
|
Als d’eekhoorn in zijn kooi, zo wentel, wentel ik het rad.
Die eindeloze cirkelgang drijft mij gevangen voort: ik min. |
Like a caged squirrel I turn the wheel and turn it again.
A circle without end pushes me on, trapped: I am in love. |
Mijn lijden is eindeloos.
|
Zoals de Eekhoorn kan ik mooi ronddraaien, onophoudelijk.
De Liefde draait met me mee en laat me nooit met rust. |
Literature
Sources and parallels
- Parallel (and probably source) for the pictura and entire emblem: Mon mal me suit [22] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
- Parallel (and probably source) for the pictura and entire emblem: Mon mal me suit [22] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Mon mal me suit [22] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601))
- Mon mal me suit [22] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8))
Iconclass
Cupid in front of a squirrel walking in a treadmill; a man walks after a woman who looks over her shoulder; swans in a pond- rodents: squirrel (+ running animal) [25F26(SQUIRREL)(+5212)]
- water-birds: swan (+ animal(s) floating in water) [25F36(SWAN)(+5274)]
- low hill country [25H114]
- pond, pool [25H2143]
- looking over the shoulder - AA - female human figure [31AA247]
- adult man [31D14]
- adult woman [31D15]
- baring the head, lifting one's hat [33A11]
- couple of lovers [33C23]
- taming, domestication of animals; tamed or domesticated animal (+ animal cage) [34A11(+22)]
- treadmill driven by vertical device (+ animals (labourers)) [47D222(+24)]
- perpetuum mobile (+ variant) [47D693(+0)]
- (personifications and symbolic representations of) Love; 'Amore (secondo Seneca)' (Ripa) (+ emblematical representation of concept) [56F2(+4)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(EADEM CATILENA)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86(MON MAL EST SANS FIN)]
- proverbs, sayings, etc. (with TEXT) [86('TOUWDE DEUNTJEN)]
- (story of) Cupid, Amor (Eros) [92D1]
- attributes of Cupid (with NAME) [92D18(BOW)]
- attributes of Cupid (with NAME) [92D18(QUIVER)]
Comments
De idee van de liefde als een uitzichtloos geslaaf, in de pictura uitgebeeld door een eekhoorn in een draaikooi, komt in het genre vaker voor. ’Ick gae / ick keer / ick com / t’beginsel is
het endt’ dicht Heinsius in Quaeris bij de voorstelling van een paard in een soort tredmolen.1 Het daarbijhorende motto ’Mon mal me suit’ is een variante van Scève’s ’Fuyant peine travail me suit’.2 Veel dichter bij ons embleem staat wellicht het naamspelend devies van de Italiaanse edelman Frederico Rovero Rotario dat
we in Ruscelli’s Le imprese illustri aantreffen. In een soort tredwiel, waarmee men vroeger de hefkranen in beweging bracht, rijdt een ruiter. Het bijbels motto
’Non volentibus neque currentis’ (Rom. 9, 16: het hangt niet af van hem die wil, noch van hem die zijn krachten inspant) komt
hier evenwel niet te pas.3
Zowel Hooft als Hooft gebruiken een bekend gezegde als motto.4 In het Latijnse bijschrift komt ook het motief van de gevangenschap aan bod (cf. de emblemata XXVII (VVillighe vanckenis [27]) en XXVIII (Voor vryheyt vaylicheyt [28])).
Of de twee zwanen op de achtergrond, de vogels van Venus, als accentuering van de man die de vrouw achterna loopt, in de duiding van de plaat zijn te betrekken,
is niet zeker. Onmogelijk is dit niet, als we een tekst van Ripa over de ’Koets van Venus’ met het Nederlandse en Latijnse
motto confronteren. De auteur van de Iconologia wijst op de bij de antieken traditionele voorstelling
Dat Venus van Swaenen is voortgetrocken, om te vertonen dat de Minnejanckingen het gesangh der Swanen gelijck zijn, die soo veel te
soeter singen, alsse naeder aan de dood zijn, en soo veel te meer verblijt sich de verliefde, hoe hy meerder quellinge in
de Liefde heeft.
5
Men vergelijke ook met de zwanen die als offergave voor Venus zijn bestemd op het titelblad.
Notes
Embl. 22. Vgl. met het motto van De Nerée.
Vgl. M. Praz, o.c., 97.
Venetia 1584, 399.
Vgl. Erasmus’ Adagiorum Chiliades tres, quae Ioannes Sartorius in Batauicum sermonem propriè ac eleganter convertit, Antwerpen 1561, 72r: ’Toude duenken’, en 181v ’Cantilenam eandem canis’. Over een (niet erg waarschijnlijke) zinspeling
van Vondel op dit embleem, zie Briefwisseling III, 745.
O.c., 271-72.