← Content: PreviousContent: Next →

Een die my past [19]


h161119pict

Back to top ↑
Een die my past.
Of menich Minnaer, elck om strijdt, zijn brandt ghetuycht,
Maer, een, die tot my past, het pit mijns harten buycht.

Uni pareo. translationtranslation
Vna uni serulæ clavis respondet; & uni
Arcano similis convenit una mihi. translationtranslation

Que povr vn. translation
Comme à une Serrure une Clef se r’apporte;
N’ouvre außi de ton cœur qu’à ton amy la porte. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Aan één slechts gehoorzaam ik.
Only one I obey.
Op één slotje past één sleutel: zo hoort alleen,
volgens dit mysterie, bij mij die éne zielsgelijke.

One key corresponds to only one lock. Also,
Mysteriously, just one girl suits me alone.

Maar voor één.
Zoals op één Slot maar één Sleutel past,
Open slechts de deur van je hart voor je vriend.


Back to top ↑

Literature


    Back to top ↑

    Sources and parallels


    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:

    No references to this emblem or page found.

    Back to top ↑

    Iconclass

    Cupid holding a big lock with a key hanging from it; Hippomenes drops the three golden apples, Atalante stops to pick them up, and is thus beaten

    Back to top ↑

    Comments

    Motto en pictura zijn andermaal ontleend aan Bargagli: 1
    In de Italiaanse bundel is de impresa aanleiding tot allerlei beschouwingen, ook amoureuze, waarbij de bekende voorstelling dat de ogen de sleutels zijn tot het hart via citaten uit Petrarca te pas worden gebracht. Men kan hierbij ook denken aan de beginverzen van Heinsius’ ’Aen de ioncvrouwen van Hollandt’:
    Ghy liefelick gheslacht, dat Venus heeft ghegeven
    Te voeren in de handt den sleutel van ons leven.2

    Maar nergens brengt Bargagli het beeld in verband met de geschiedenis van Atalanta en Hippomenes die de achtergrond van de plaat vormt en die verklaart waarom in de Nederlandse en Latijnse bijschriften de minnares - als een andere Atalanta? - aan het woord is, iets wat nergens elders in de bundel geschiedt. Atalanta was een jageres, vermaard door haar snelheid en kracht; wie naar haar hart dong, moest een wedstrijd met haar aangaan en die winnen, anders werd hij gedood. Hippomenes wist haar te verschalken door onder het lopen gouden appelen, een geschenk van de listige Venus, te laten vallen. Atalanta raapte ze op, verloor de wedloop en huwde de uitdager.3
    Het verhaal leidt zowel in de Ovidius-commentaren en de exempla-literatuur, als in de gewone en de amoureuze emblematiek onveranderlijk tot beschouwingen over de macht van het goud of de koopbaarheid van de vrouw:
    Wy sullen verstaen en mercken aen dit gulden Appel rapen / datter geen dingh ter Weerelt soo crachtigh en is / om de ghestadigheyt / eerbaerheyt der Vrouwen te buygen / haer cuysch voornemen te breken / en haer reyn gemoedt / hoe crachtigh / bevlecken en beweghen / als het gout / Noordsterre des herten.
    4
    Hooft zelf richt zich in een van zijn gedichten als volgt tot Hippomenes:
    Uw duldeloose lust mocht licht haer lichaem winnen,
    Met gouden appels gloor; maer ’t hart is niet te coop.5

    Dat onze pictura het concetto van het slot en de geschiedenis van het rennende tweetal samenbrengt, valt misschien te verklaren op grond van het bekende dictum dat het goud alle deuren opent. De blijkbaar zeldzame combinatie komt in elk geval voor in het Libro di natura d’amore van Mario Equicola, één van de voornaamste ’trattati d’amore’ (eerste druk: 1525). Daar worden de verhalen over Atalanta, over Danae, de opgesloten geliefde van Zeus die daarom als een gouden regen tot haar afdaalde, en over Aeneas die met een gouden tak in de onderwereld werd toegelaten, in verband gebracht met een sententie van Menander, de bekende Griekse comedieschrijver: ’Menandro non dubito scriver l’oro aprire ogni serratura’ (het goud opent elk slot!).6 Noch uit het Nederlandse, noch uit het Latijnse bijschrift blijkt duidelijk of in ons embleem deze voor de hand liggende waarschuwing tegen de koopbaarheid van de liefde meespeelt. In het vers van R. de Nerée is die zelfs uit te sluiten. Toch lijkt anderzijds een interpretatie in de zin van het populaire gezegde dat op elk slot wel een sleutel past en dat uiteindelijk ook de veeleisende Atalanta de hare heeft gevonden, wat onwaarschijnlijk. Zijn de woorden die Hooft en Hooft de vrouw in de mond leggen ironisch bedoeld en wordt een concretere formulering van het verwijt aan de pictura overgelaten? Het volgende embleem (XX: (Deur valsch [20]) is in elk geval ook niet mals voor de geliefde. Als een spiegel is zij ’Deur valsch’; ook daar wordt na lectuur van het Nederlandse en het Latijnse bijschrift, de toepassing uiteindelijk slechts in de prent expliciet.
    Of in de pictura bewust ook een schuine allusie zou schuilgaan, valt niet te achterhalen. Zeker kan het beeld van het slot en de sleutel, in een erotische context, bij de zeventiende-eeuwse lezer als een bedekt sexueel grapje zijn overgekomen. Van een dergelijke aanwending van de metafoor zijn immers zowel in de prent- en tekenkunst als in de kluchtenliteratuur en liedbundels voorbeelden bekend.7

    Back to top ↑

    Notes

    1
    Dell’imprese, 379.
    2
    Vgl. Petrarca, Rime sparse, 63, 11-12: ’Del mio cor, Donna, l’una et l’altra chiave / avete in mano, et di ciò son contento’ (Van mijn hart, mijn vrouwe, hebt u beide sleutels in handen en daarom ben ik gelukkig) en 72, 29-30.
    3
    Metam., X, 560-.
    4
    K. van Mander, Wtleggingh..., 88r.
    5
    Leendertz-Stoett, I, 96.
    6
    Ed. Venetia 1536, 69r. Vgl. S. Jaekel, Menandri sententiae, Leipzig, 1964, 80, r. 826.
    7
    Vgl. J. Becker, ’De sleutel van de slotvoogd. Een erotisch embleem’, in NRC Handelsblad, 13-3-81, C.S., p. 3.