← Content: PreviousContent: Next →

Hoe hoogher hoe heeter [18]


h161118pict

Back to top ↑
Hoe hoogher hoe heeter.
Des middachs steeckt de Son, die soet is als het daecht,
Soo wast der Minnen brandt hoemense langher draecht.

Altior ardescit. translationtranslation
Emergis tepidus, mox attamen arduus ardes.
Num sedet in curru, Phæbe, Cupido tuo?1 translationtranslation

En covrant il s’accroit. translation
Comme en son ascendant le Soleil se renforce,
Außi va par degrez l’Amour croissant sa force. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Hoger stijgend wordt hij heet.
When he gets higher he starts to burn.
Gij rijst in milde warmte, weldra echter stijgend schroeit gij.
Zit soms in uw wagen, Phoebus, ook Cupido?

You rise up lukewarm; soon, however, you are burning high in the sky.
Is it in any way possible, Apollo, that Cupid is sitting in your chariot?

In haar loop neemt zij toe.
Zoals de opgaande Zon in kracht toeneemt,
Zo vordert de Liefde stap voor stap, altijd krachtiger.



Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page:


Back to top ↑

Iconclass

cupid; lovers; sun; doorway

Back to top ↑

Comments

Het emblema over de liefde die gaandeweg sterker wordt, zoals de zachte ochtendzon mettertijd harder gaat stralen, is een ontlening aan Vaenius’ Amorum emblemata : ’Primo delectat, mox urit’ (Eerst behaagt zij, weldra verbrandt zij): 2
Eerst lieflick, na pijnlick.
Ghelijck de son verheught als hy eerst comt oprijsen,
En in des middaeghs brandt zijn hert’ ons van hem iaeght:
De Liefd’ oock me in’t eerst ons wonderlick behaeght,
Maer in sijn meesten brandt wy hem niet seer en prijsen.

Vaenius’ embleem, waarvan de Cupido door de tekenaar in het 4e nummer van de Emblemata amatoria is nagevolgd, illustreert een tekst uit de Metamorphoses van Apuleius:
Flamma saevi Amoris parvo quidem primo vapore delectat: sed fomento consuetudinis exaestuans, immodicis ardoribus, totos adurit homines
(De vlam van de wrede Min, aanvankelijk zwak, behaagt in haar eerste warmte, maar als gewoonte haar voedt, wordt zij een verterend vuur, waarvan de gloed die niets kan tegenhouden de mensen helemaal verslindt).3
De betekenis van het achterplan, met de minnaar die geblinddoekt aan het raam van zijn toekijkende geliefde voorbijloopt, is niet meteen duidelijk. De sleutel biedt misschien een topos die wij o.m. bij de dichters van de Pléiade aantreffen. De schoonheid van de geliefde verblindt de minnaar zoals de stralen van de zon het oog:
Ton extreme beauté par ses rais me retarde
Que je n’ose mes yeux sur les tiens asseurer:
Debile je ne puis leurs regards endurer.
Plus le Soleil esclaire, et moins on le regarde

(Door haar stralen belet je uiterste schoonheid dat ik je ogen durf aankijken; te zwak ben ik om hun blikken te verdragen. Hoe sterker de zon straalt, des te minder kijkt men ze aan).4

Back to top ↑

Notes

1
Phæbe = Phœbe
2
222-223.
3
VIII, 2.
4
Ronsard, Sonets pour Helene, XXXIX, 1-4; ed. Laumonier, XVII/2, 227. Vgl. J. du Bellay, Oeuvres poétiques. Ed. Chamard, Paris 1908, I, 31. Vgl. ook M. Scève, Délie, nr. 443.