← Content: PreviousContent: Next →

Zy brandt en beeft [13]


h161113pict

Back to top ↑
Zy brandt en beeft.
Verwondert u de vlam? O Min, ’tis weynich reens:
Het hart des Minnaers brandt en tziddert al alleens.

Tremit et ardet. translationtranslation
Concalet, ac tremulo petit ignis acumine cœlum.
Spe simul ardet amans, febricitatque metu. translationtranslation

Tovsiovrs en crainte & esperance. translation
La flamme en s’eslevant est tousiours tremblotante,
L’Amoureux n’est iamais sans crainte & sans attente. translation


Back to top ↑

Facsimile Images


Back to top ↑

Translations

Het trilt en brandt.
Trembling and burning.
Het laait, het vuur, en met trillende tongspits likt het ten hemel,
Hoop zet gelijk de minnaar in vlam, en koortsrillen doet hem vrees.

Heat increases, and with quivering point fire reaches for heaven.
At the same time the lover burns with hope, and is feverish with fear.

Altijd in hoop en vrees.
De opslaande vlam beeft altijd,
De verliefde is nooit zonder vrees en zonder verwachting.


Back to top ↑

Literature



    Back to top ↑

    References, across this site, to this page:


    Back to top ↑

    Iconclass

    Cupid, seated at a fire, gestures towards a man who is kneeling and who raises his hand as a gesture of speech; a woman, with her arms on a short balustrade listens to him

    Back to top ↑

    Comments

    Zoals in het vorige embleem is weer een als paradoxaal aangevoelde eigenschap van het vuur aanleiding tot een concetto over de liefde. Het vuur brandt niet alleen in de mate dat het verbrandt, maar in zijn laaiende gloed beeft het ook (cf. de motto’s).
    Het is duidelijk dat deze tegenstelling vooral door een interpretatie van het bewegen der vlammen is ingegeven. Volgens het Latijnse en het Franse bijschrift beantwoordt het branden aan de hoop, het sidderen of beven aan de vrees, een duiding van de liefdeservaring in de stijl van Petrarca.1 Hoop en vrees maken, volgens de toenmalige opvattingen, met blijdschap en droefheid de vier grondpassies of hartstochten van de mens uit. Ze dienen door de rede beheerst te worden.2 Het embleem toont op deze wijze aan dat de liefde een passie is. Een emblema uit Rollenhagens Nucleus behandelt hetzelfde thema: een brandend hart tussen een anker en een pijl (’Speque metuque pavet’ - En door hoop en door vrees siddert het). In de bewerking door Zacharias Heyns luidt dat:
    Het hert des Minnaers brand, in liefde zijnd’ontsteken,
    De min die ’t self verquict, hetself van rou doet breken,
    In onrust leeft het doch altijt, dach ende nacht,
    Want nimmer sonder vrees een troost’lic woort verwacht...3

    De scène op de achtergrond van de pictura is kennelijk geïnspireerd door een embleemplaat van Vaenius die moet illustreren dat ook in de liefde alle begin moeilijk is: ’Beghinnen valt swaer’. De bevreesde minnaar - gesymboliseerd door Cupido en de haas, zinnebeeld van de vrees - schrikt ervoor terug de geliefde, die op een soort pui staat, aan te spreken:
    De vrees’ van achter treckt den minnaer in’t aencomen,
    Of als hy eerst sal gaen, om aen syn lief sijn smert’
    En liefd’ te maken kondt, of openen sijn hert.
    De schaemt en vreese doet d’oprechten minnaer schromen.4


    Back to top ↑

    Notes

    1
    Cf. Rime 134, v. 2 ’E temo et spero, et ardo et son un ghiaccio’ (En ik vrees en hoop, en brand en ben van ijs).
    2
    Vgl. D. Coornhert, Zedekunst..., I, c. 3 (17-23).
    3
    Emblemata Volsinnighe uytbeelsels by Gabrielem Rollenhagius... Gestelt in Neder-duytsche Rijme door Zacharias Heyns, (I), Arnhem 1615, embl. 39, v. 1-4. Cursivering K.P.
    4
    Amorum emblemata, 40-41.