Concordance - under construction

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

haar [3]	zó gedweeg Als haar gemoed het liet deeâ wank'len in haar plicht Van Minneboeyen ver dit Woud haar Naam verspreid Wie
haaren [1]	Van Bruigom Thyrsis haaren drukken Zó haast
haast [1]	haaren drukken Zó haast hy zakkend van
hachelijk [1]	pijn Kan 't hachelijk geheim ontdekken
had [1]	zmert Van doornesteekjes had te vreezen
heb [1]	geween Voor Wellust heb de Dood te
hebben [1]	en onweersbuyen Te hebben uitgestaan vergeet Ik
heen [3]	Waar heen mijn lust de lokaaz lang voor heen Een oorzaak van Vervliegen wy waar heen 't Gemoed Zig
heest [1]	wat het Land heest uitgelezen De Kaas
held're [1]	in zijn aanwas held're straalen Ontleent van
hem [5]	bant zo iet hem tegenstaat Al wat Een Molik kan hem angstig maaken Zijn Schoonheid kan hem niet behouwen De stil Daar hy hem ziet zijn wensch in Zijn Hert hem wil als schau
hen [1]	Land of Vee Hen voegt de Liefde
herderinnen [1]	Rey van herders en herderinnen
herders [1]	Rey van herders en herderinnen
herszenspiegel [1]	beschouwen Die waare Herszenspiegel schift De Nev'len
hert [4]	twijff'ling doet mijn Hert Om't zoet genot zal dog mijn Hert vervaaren 'k Werde dat in Zijn Hert hem wil als Die in elkanders Hert geen vonk Maar
herten [1]	het zaad Van Wederliefde in reien Herten
herwaartz [1]	duyn Zijn Bruidje herwaartz aan moet rukken
het [19]	een Goddelijk Vermogen Het rijkelijk alom begiet beuren Waar door het Leven 't luk te praalen na het treuren Het Onweer raaze en buld're om alleen geeft my het leven Des volge in benaude Zinnen Het zy 't behaagde en znuffelt naar het zaad Van Wederliefde verwild'ren vergeefs betrouwt het Menschdom op 't schoon de Bloem het oog bekoort Zijn al en rukt het voort Uit de De Schoonste die het Veld betreed Zó Als haar gemoed het liet zig buigen noemen En hy het Pronkje van de beschaamen Waar blijft het zoetste Paar zó bygebragt Al wat het Land heest uitgelezen Boom En pronk het aartigjes met Roozen Keeltjes zingen dat het klatert Dat alles ontstichten Straks komt het lieve Paartje t'huis t'huis Dan wil het Bruilostsfeest beginnen Elk
hevigheid [1]	Zó werd de hevigheid beslist Wanneer een
hier [1]	Wie kan ons hier een schoonder noemen
hoe [5]	dartelt Geen ding hoe klien of 't Hoe 'k nader kom hoe 'k 'k nader kom hoe 'k meêr ontsteek Hoe schoon de Bloem het oog in paalen Kan hoe luidruftig vreugdig stil
hoger [1]	't geen den Hoger kan verzaden Werd
hongerige [1]	De hongerige Lust verlokt Op
honig [1]	Kaas de Boter Honig Room De Perzik
hoop [2]	altijd van mijn Hoop verzeld Die rustende kon beduyen De Hoop op dubbele Oegst
hou [1]	ik zacht en hou mijn streek Zó
houd [2]	die alleen Bezet houd om rondom te bespringen De Blijdschap houd zeer zelden maat
houwen [1]	't Oog te houwen 't Gerechte Denkbeeld
hun [2]	schatert Zy eeren hun Bevalligheên Die Wang spiegelt zig in hun gelonk En flonkerende
huppelt [1]	klatert Dat alles huppelt Qp't geluid En
hut [1]	Elk brengt een Hut en Schaapjes mee
huwt [1]	Zó paart zó huwt men Deugd aan
hy [12]	of angstig viel Hy brengt onz alles nog vlek gedogen Hy bant zo iet mocht doen zmerten Hy zoekt en znuffelt 't Bekoor'lijk dat hy niet durft te durft te naaken Hy schreeuwt gy plukt 't Gelaat ontdekken Hy voelt gebogen voor nooit weer beschouwen Hy rooft met een Mensch begeev'zig waar hy wil Zijn Liefde vreugdig stil Daar hy hem ziet zijn schoonder noemen En hy het Pronkje van drukken Zó haast hy zakkend van duyn rondom te zwieren Hy spiegelt zig in