Concordance - under construction

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

u [110]	't loos bedrog u na gaat op Wat heeft u zo betovert in Bedenck u recht of ghy recht of ghy u niet bevindt Roept u tot hem met Hy had u lief en tot Hy kocht u vry maer niet Hy gaf voor u soo mild zijn geringh Kan dit u wil niet trecken dese Liefde in u verkoude Hart of yemandt tot u spreekt ghy dat Godt u nu noch sal hem hy kan u niet ontgaan Hy sal u schult vergeten en En nemen u voor zijne Bruyt Hy heeft u Lief ô Ziel Ziel en sal u trouwen soo schoon zijn u gespelen 't loos bedrogh u na gaat op ende leve Bekeeret u van uwe boose Bedenckt u recht kan dat Indien uwe rechterhandt u ergert houdtse af ende werptse van u Matth 5 vers Lief soud ik u niet begeren ende ick sal u ruste geven Matth U heb ick lief al wast Noch hoop ick u te vinden en Als ik u heb met dese mijn Ziel op u so seer verlieft mijn jock op u ende leert van Dat buyten u niet leven kon Door valse lust u hadt verlooren ick niet uyt u mocht drincken hy genade Vernedert u dan onder de op dat hy u verhooget tot sijnder O mensch behaegt u sulck een leven Laet vallen al u eygen yet sal de Godtheyt u vervullen Om u alleen tot my hondert dooden om u sterven noch geef ick u de eere Schoon ick u dan mijn Godt So houdt nochtans u oog op my vast dat ick u niet ontvluchte vast vertrouwe dat u doodt oogenblick hebbe ick u verlaten maer met ontfermingen sal ick u vergaderen Jes 54 Ick sal u verlossen van alle Christus sal over u lichten Eph 5 dat de duysternisse u niet en bevange U Woordt is een Lampe voor Bedriegt u niet ô mensch Hy trooste u oock wie wil WAst u reynigt u doet WAst u reynigt u doet de boosheyt voorwaer segge ick u soo ymandt niet Daerom begeer ick u te laten leef wil ick u haten Maer toen ghy u beliefden t'openbaren Soo dat ick u ô Godt bevondt Geest Godts in u lieden woont 1 Na by u is het Woordt mijn Ziele tot u ô Godt Mijn Hy schiep u niet tot sulck dat wien gy u selven stelt tot kracht op Godt u eerste grondt Bedenckt u recht het eeuwigh Ziel en stelde u tusschen beyden en schricklijck op u aen evenwel in eeuwigheyt u schuldigh Uyt u en gaet geen neen ick laet u niet ach neen lust het my u aen te hangen sijt mijn Godt u houd'ick stille mijn aengesichte van u een oogenblick verborgen heb ick neffens u in den Hemel den Hemel neffens u en lust my NU sy u ô groten Godt mijn herte vattet u waer zijt ghy ick ben voor u doncker maeck my en loove ick u in uwe waerheyt vervult ick juyge u in mijn leven leven en loove u in uwe vastigheyt liefde Danck sy u eeuwiglijck dat ghy niet weder van u wijc- ken vereert my eeuwig in u ver- heuge Een kusjen van u soete mondt ende ick in u dat ook sy dwaes ick voor u oogen sy dwaes schat ick u weer dat ghy onverstandigh dier verberg u nu voor schanden niet varen uyt u handt is vergeefs met u o blindt vernuft schat valt van u wegh mijn schat Vergadert u geen schatten op stelen Maer vergadert u schatten in den Verwondert u dat soo ô weynigh als ghy u van herten kunt U past den Scepter en den Godts is binnen u lie- den Luc U Koninckrijcke kome Uwen wille geschiede Ick segge u dat ghy den maer soo wie u op de rechterwange al- soo verblijdt u op dat ghy sij- ner heerlijckheyt u mooght verblijden ende VRede late ick u mijnen vrede geve vrede geve ick u niet gelijker- wijs geve ick hem u Uw herte en een segel op u herte als een En laat' se u na Broeder aard
u- [1]	herte speelt in u- we liefde Danck
uur [3]	Van uur tot uur komt Van uur tot uur komt ghy d'ellende Gelijck vergeten deser uur
uw [57]	denckt aan Godt uw waarde Vader En 't Paradijs uw rechte vaderlandt Uw Bruydegom de schoonste die daar prijs was tot uw heyl beschoren versaagt Haat ghy uw oude leven Soud ghy uw vrint uw naaste ghy uw vrint uw naaste halsvrint schenden Ghy meent uw buyck en doet ghy dan aen uw bestoken ende Wijl ghy uw grondt hebt in de witheyt van uw suyverheyt dan zijn het Purper van uw Majesteyt dan gloeyen lieflijk vloeyende uyt uw vrindelijken mondt Wat moet uw aengesicht dan klaer Lief dat ik uw eenmael sag ick strijde voor uw eere Wat draegt uw grondt al schoone ghy 't na uw duncken maken Uw vuylheyt kan 't gemoedt niet sich verdiepen in uw wesen des levens in uw handen niet en wilt uw valsche wil verbreken last van al uw sonden op den Soo blijft uw arme Ziel een Heere Al waren uw sonden als scharlaken Een Bloempjen aen uw Rozenhoedt wegh met al uw slijck En snijden al uw lusten af monde en in uw herte Rom 10 kindt dit raeckt uw stand gewis ghy self in uw verdriet een beeldt van uw ellendigh swerven gedaen ghy vand uw rust terstondt niet soo moet uw eeuwigh leven sacht in Godt uw Vader rusten bloedt uyt al uw roode wonden Voor uw verlossinge en dien hert niet voor uw lijden aen versterckt my met uw krachten het maecken naer uw Wille 't sterven wort uw gront van 't geeft my togh uw soete peerl leghtse vereert my togh uw peerlen-krans en blijft heb ick neffens uw in hemel of Uw schat valt van u wegh daer sal oock uw herte zijn Matth Een duysternis bedeckt uw oogen hoogen hemel is uw troon wordt het vleesch uw voetschabel Uw goede vriendtschap magh wel duuren ick hem u Uw herte en worde Laet my uw sterckheyt en mijn Uw liefde-tekens roodt van 't heylig Uw liefde-tekens in uw voeten en Uw liefde-tekens in uw voeten en uw uw voeten en uw handen Wie kan uw lof volsingen
uwe [24]	Bekeeret u van uwe boose wegen want so en verhardet uwe herten niet Hebreen Doodet dan uwe leden die op Indien uwe rechterhandt u ergert Al waren uwe sonden als scharlaken ruste vinden voor uwe Ziele Laet uwe liefde ons eeuwig Nooyt moet my uwe kracht verdwijnen verlossen van alle uwe onreynigheden Ezech 36 dagh waerom kan uwe Sonneschijn des geloofs dat uwe milde hant ende waeckt want uwe tegenpartye de Duyvel sijnes monts want uwe uytne- mende liefde groten Godt in uwe kracht en soetig- rechte wegen in uwe liefde overgeve ick ick u in uwe waerheyt groote macht hebt my met uwe kracht vervult ick loove u in uwe vastigheyt welcke niemant uwen geest in uwe bermhertigheyt mijne gebeenten verheugen sich in uwe kracht en mijn tegenwoordigh bevinde ick uwe beloofde waer- heyt segt ghy 't uwe is wint ick d'eeuw'ge doodt in uwe wonden vliet heyl want buyten uwe wonden
uwen [14]	Ghy quamt van uwen wegh gevlogen Die my voor uwen list bevreyt Uyt uwen Water-geest des levens ons gantsch in uwen wille keeren het Woordt in uwen monde en in In uwen ondergangh want siet want siet na uwen doodt opsluyten kan als uwen geest in uwe stelen Want waer uwen schat is daer d'aerde een voetbanck uwen voeten Wanneer dat uwen hemel wert U Koninckrijcke kome Uwen wille geschiede gelijck een segel op uwen arm want de sich gantsch in uwen Geest vergoot
uwent [1]	hy niet om uwent wil al smart
uwer [2]	doet de boosheyt uwer handelingen van voor sal ick my uwer ontfermen Jef 54
uwes [2]	in den geest uwes gemoets ende den voert my om uwes naems wille Psal
uws [1]	door den doodt uws selfs in 't
uyt [56]	zijn een ballingh uyt goedt en landt vlecht een krans uyt dese Roose-gaarde den dagh daar uyt scheen op te Godt met kracht uyt zijn gemoet met rechten ernst uyt de wereldt en de wereldt en uyt haar selven om Vader die my uyt sijn wesen baarde Wijl ick ontspringe uyt d'eeuwige natuur betracht den Schepper uyt de Schepselen So lieflijk vloeyende uyt uw vrindelijken mondt der Werelt aen uyt de Schepselen verstaen woordt in my uyt sijnen mondt Des Levens wellende uyt Godts krachten Indien ick niet uyt u mocht drincken ô Bloempjes uyt het Paradijs Werelt saegt ghy uyt mijn oogen Ziel sal lossen uyt haer noodt mijne ziele gingh uyt van wegen sijn Ontspringende uyt een reyn geweten ende staet op uyt den Doo- den Uyt uwen Water-geest des levens tot den dorstigen geven uyt de fonteyne van Waerheden tot stichtingh van haer naesten uyt Uyt gunst vergeven wiert daer hy groent een leven uyt dat Godt in Uyt duystere aerde in 't schoone gebooren en wort uyt water ende Geest Daer quamt ghy uyt der diepten uytwaerts suyv'ren grondt beweegt uyt sijn accoort al haer beelden uyt en sta de in en geeft uyt haer verteeren het dierbaer bloedt uyt al uw roode Een list uyt d'afgrondt opgestegen sal mijn voeten uyt het net uytvoeren Uyt u en gaet geen vuur Ontspringen uyt den grondt van Dat uyt en afgeteert sijn mijn lief verlost uyt alle noot Dat hy uyt lout're liefde op my noch niemant uyt te beelden nieu geboren kint uyt Water en uyt uyt Water en uyt Geest dat ghy my uyt der hellen verlost doet de liefde uyt een oprecht en eeuwigh Koninckrijck daer uyt so veel gemoeden Uyt soo veel duysenden maer eenen windt niet varen uyt u handt Elck wast uyt zijnen grondt tot Met hooge verwen uyt Godts wesen grijp'lijck zijn bestaende uyt kracht En smeeckt uyt liefde voor de ô Diepste Liefde uyt Godts gemoet heb den Soon uyt Godt den Vader eens Riviers dat uyt de Zee ontsprooten Al wat uyt zyne diepte weld syn geen Bloemen uyt myn grond
uyterlijck [2]	niet het gene uyterlijck is bestaen- de komt niet met uyterlijck ge- laet noch
uyterlijcke [2]	rustende van alle uyterlijcke menighvuldigheden waeckt met Ziele verklaert het uyterlijcke vernuft het af-
uyterlijke [1]	Voor 't uyterlijke levens vier
uytgaen [1]	ende ghy sult uytgaen ende toenemen als
uytgaende [1]	Een Wille uytgaende van het eeuwig
uytgangh [1]	't voor geen uytgangh vreest
uytgespogen [1]	sich hier verheft en kant wort uytgespogen
uytgestorte [1]	Voor 't uytgestorte heyl soo groot
uytne- [1]	monts want uwe uytne- mende liefde is
uytvoeren [1]	uyt het net uytvoeren Vers 15
uytwaers [1]	breed sijn tacken uytwaers streckt
uytwaerts [1]	uyt der diepten uytwaerts dringen
uytwendige [2]	de inwendige en uytwendige dingen 20 IV de ydelheyt aller uytwendige dingen 136 XXXII