Concordance - under construction

A | B | C | D | E | F | G | H | I | J | K | L | M | N | O | P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z

waajen [1]	Laat 'et hagelen laat 'et waajen
waaken [1]	d' Oogen waaken
waakster [1]	U waakster slaapt kom laat
waakt [1]	Nu waakt hy juyst en
waaktme [1]	Dan waaktme en hoort de
waan [6]	't Is dwaze waan is door d' waan bedrogen 't Is waan 't is ydel ridderlijke man door waan ten top gedreven De waan quam toen mijn 't ook mach wezen waar of waan
waant [1]	Och wat waant gy
waar [30]	Waar vliet waar vliet gy doch Waar vliet waar vliet gy doch Hemel waar ik nooyt geweest Waar wil dit heen Ik schaam my waar ik sta Ter marte vijlt waar stedelinge op vlammen Waar voor men niet keuren zou 't Is wel waar gy zijt heel Wie weet waar 't lot na Armantus hoe waar 's nu het 't Waar nutter maar een Waar gaaft gy u ooyt heen Waar is 'er schoonder schoon als Schoone waar schuylje hier in Maar bloed waar uyt het leven Ik weet het waar u geest mede Waar toe naar een krans gezocht stil sta stil waar wilt gy hene weer keer weer waar zijn u sinne Waar dwaalt gy door verdoolde minne Waar is uw stoute moed tre Gy weet waar hy zijn Leliana Belust waar 't eynde zal Dan waar ik min om Van waar en wie en Nu waar ik bang nu En spoort waar dat ik hene Waar door de blanke boezem swelt Haast waar ik dood gestikt ook mach wezen waar of waan
waard [1]	Is my een Rijksstaf waard
waarde [4]	goede naam die eer een praalbeelds waarde Nu dan mijn waarde sla geluyt Mijn waarde dochter koom eens Mijn waarde lief had my
waarder [2]	Is rijkdom waarder als een schone Is rijkdom waarder als een schone
waardig [2]	Wel waardig om te zijn een lief en waardig kint
waaren [1]	Voor uw vensteren waaren gaan
waarheid [1]	De waarheid sal getuigen
waarom [7]	Waarom belet gy my mijn dorst En waarom niet mijn min Waarom lang alleen geslapen Waarom by de vryer niet En waarom niet O Hemel waarom schiep gy voor Waarom de blonde lokjes speelen
waart [7]	Waart ten troon te zijn verheven Des Rooden dageraats om hare hof-stee waart Als gy omzingelt waart hoe stutten ik Waart gy Daarvan wat waart gy bly Waart en duure Waart en duure Waart en duure Waart en duure
waayt [1]	Men voelt hoe 't weste windje waayt
wachten [6]	dorst en slijt de tijd met wachten Met dit wachten dit beyden dit wachten achte Ik wachten naar dien tijd Zo wachten wy al suchtende seyd' haar dat ik u moest wachten
waelden [1]	Best goeit en bloeit in volle waelden
waer [1]	DRusella hoe waer wil dit heen
wagen [2]	Dorst ik het wagen daar het hartje toe gy meugt de kans wel wagen
waken [2]	's Konings zorg by nacht doet waken 's Konings zorg by nacht doet waken
wakend [1]	op my een wakend ooge
wakk're [1]	en hoort de wakk're hanen
wakk'ren [1]	Zo zach dien wakk'ren oorlogs-gast
wakker [3]	Gelijk een wakker Oorlogs held daad'lijk laatse haar wakker horen Beproeft op menig wakker helt
wal [2]	Langs de grazelooze wal schip aan lager wal gedreven
wand'len [1]	Te wand'len ach
wandelde [1]	Wanneer ik wandelde in den Hof
wanden [1]	Nu stuyt hy tegens hooge wanden
wanen [1]	ik trots uw wanen in tranen
wang [1]	Uw bleeke wang
wange [1]	Langs uw Minnaars wange dweer'len
wangen [9]	langs u Minnaars wangen schieten Met traantjes op de bleeke wangen Zijn opgeblazen wangen zijn Belust op purp're lip en wangen Een menschen-hooft met bleke wangen Men sach de dood op yders wangen En las de tranen van mijn wangen En beter verwe op haare wangen dat op haar wangen speelt
wanneer [31]	Wanneer mijn zinnen Wanneer der ymant zingt of spreekt Wanneer de nuchtere zon door wien Wanneer de Nimph niet al te Wanneer Cyniras onbewust Wanneer den Haan zijn wikken rekte Ay zoete Nimphje wanneer 't eens rust Tree toe wanneer de gulde poort Gelijk den dageraat wanneer zy door komt Wanneer men haar bekijkt in kuysse Wanneer zy danst dan schijnt zy Wanneer ik verlange dan tracht gy Wanneer mijn beminde haer by my Des dageraats wanneer de slaap die Wanneer de rege-vlagen druypen Wanneer den Huysman smorgens vroeg Wanneer het snippen van de vorst Wanneer gy zegge ik daar in Zo vaak wanneer den yver woelden Wanneer gy van die zoetheyd zingt Wanneer een windjen haar komt streelen Wanneer Kleenardes zonder zorgen Wanneer hy wil ten strijde gaan Wanneer gy Schoone-schijna ziet Wanneer Dooraltus onverwacht Wanneer de Maagt begint te spreken Wanneer men heymelijk zou vluchten Wanneer ik wandelde in den Hof zend de dood wanneer men 't niet Als sneeuw wanneer den uchtent zonneschijn Van poezelheyt wanneer zy treet en
wanneerze [2]	Wanneerze met een zorgelooze zucht Zy weet wanneerze wil veel sprookjes
want [9]	Want aan uw ogen is zy Want t' uwer min heb ik Want ik kan zo snel niet Want gy zijt 'er toe geschapen Want de bloey-tijd gaat voorby Want Harder gy Uw klachten want my deert uw Is geen wonder want haar oogen Want in haar wezenstrek speelt een
wapen [1]	Tegens liefden is geen wapen
ward [2]	Al te naauw beslooten ward door dees maar in wraak herbooren ward
ware [1]	Staat vast ten ware door een Goddelijk
waren [2]	Of zy waren niet rechtschapen Vaak waren wy in angst
warm [1]	't laau en warm dien wreeden hand
wart [2]	Op dat gy ons gunstig wart Van liefde nooyt en wart
was [40]	En gloeit al was 't van louter Wrang was het Meysjen Kout was het vleysjen Narcissus was een schoone jongen Verachting was haar prijnens dank de Hel onmoochlijk was voor dezen Voor desen was uw allergroost vermaak Hier mee was Dat was geen min met Ze vloodme en was my harder dan Van dit geloof was ook de Vree hy en het was op gront en Was als verstikt en wech geweest Bespat was met Arabes bloed Uw jonge jeugd was los en licht met een steek was Dialarkus doot Maar 't was gedaan zy sloot Zo was de troost die Zo breet en lang gelijk hy was De moye vrijster was ontkuist Was nu stil en sat Elke Nimph was even stout Maar hy sag haast wat het was koets wat hart was niet bewogen Vyfmaal was het Y bevroren 't Was ik wensch dat Nooyt was de vee-staf uyt 't Was spade tusschen dag Dit was een donder in Ik was wel eer een Mijn Vader was een Land-regeerder zoo hoog niet was geboren 't Was 's uchtens in 't Was lang mooy weer 't Was eensaam naar en Den avond was alrede aan 't Dit was sijne antwoord dien schoone hoe ik was verslagen 't Geluk was nu voortaan haar van daar 't op 't heetste was
was' [1]	Daar mee was' haar maagdom quijt
wast [1]	schoon als d' eene d' and'ren wast
wat [59]	Laat 'et sterven wat 'er sterft Wat Nazo van Narcissus zong Nu ziet eens wat de loosheid doet Wat vreemder schroom Wat dicht gy in uw zin Ay blijf wat staan Blijf wat dralen Och wat waant gy Wat brout gy door uw schenden Al wat een mensch kan Al wat leeft en sweeft Men doe al wat men denkt en Wat vangt de min met u Wat peinst uw ziel op vollegende Al wat 'er komt zal Balstuurig lot wat zijt gy vals Al wat hem naakt om Wat moogt wat moogt gy spinnen Wat moogt wat moogt gy spinnen boertery sal ik wat met u speelen 't is vergeefs wat voorbeeldt dat men Wat goude les men oyt dien Wat deugden zal ik meer de Wat ziert een Maagd zo als Deede u bezeffen wat daar schuylden onder Wat hoef ik mijn gezang noch O Harderin wat meugt gy zingen Wat is een bloot gezicht Wat keurt gy Harder dan voor Wat is de maagdom zoet Wat voed uw ziel al vuur'ge Daarvan wat waart gy bly Wat zoud quellen Wat roemt men dan op moordery Al wat my op de Wat kan hy lekkernye rapen O schone wat 's dat O schone wat 's dat O schone wat 's dat ay rep u wat grijze VRaagt men wat 'er in het Al wat trots is doet Noch wat dieper tot de Meysjes riep hy wat sal 't wesen hy sag haast wat het was Om al wat harssens draegt naderden mijn koets wat hart was niet Maar wat zal ik nu Wat voor bladers wat voor kruyt Wat voor bladers wat voor kruyt Wat men op uw trouw-dag zong Wat 's aan blad en kruyt Wat kunst zoude op haar zegepralen Denk wat 'er op dien Wat ziet gy dese schoonheyt aan En doen al wat de liefde lust zoo dra hy wat bequam Ik wist niet wat ik had te Maar sacht Wat komt daar van
wat'ren [1]	winter als de wat'ren sluyten
water [5]	Zoo dat het water wierdt bewogen Die 't water voor zijn borst En over 't water hene glyden Het water vond sijn aam-gat Duyf door 't water eylen
water-nimphjen [1]	Dat blanke water-Nimphjen zag
water-tant [1]	Die nu belust vast hevig water-tant
waters [1]	Een weynig waters tusschen beyden
watertandend [1]	Watertandend door de rietjes
waterwilg [1]	De waterwilg den oever van
wech [5]	Wech Vrouw Juno met vlejen Wech Pallas met uw diepe sufferyen als een duyfjen wech te voeren als verstikt en wech geweest Wech tranen toef tot dat ik
weder [11]	my vry al weder blaken het ook niet weder quam oogen gins en weder slaan is hene dit weder verschene vreugd en veylig weder koomt Vyfmaal scheenen 't weder dromen En so gy weder t'huys wilt keren Den hemel voerde een soeter weder Nooyt weder uyt de voorpoort de plaats niet weder vinden al mijn geesten weder t'saam
weder-liefde [1]	Met weder-liefde u toe kaatst
weder-streven [1]	op dan van de min te weder-streven
weder-zijden [1]	Begroeyt met ruygte aan weder-zijden
weder-zijds [1]	Maayt weder-zijds en scheurt en
wederga [2]	Met eene wederga die mijn ziel In 't eenig leven zonder wederga
wederliefde [2]	grootste ziel in wederliefde blaakt Tot wederliefde bracht
wederman [1]	Zijn allereerste wederman
wederom [1]	ik bang nu wederom verbleid
wederschijn [1]	Als lelien daer de wederschijn
weegt [2]	Weegt goud dan meer als deugd Weegt meer als alle mijn verdiensten
week [1]	Men week 'er nooyt van
weeken [1]	Acht weeken zag de nacht
weelde [5]	ons d' allerflaauste weelde niet min in volle weelde swemmen klimt men op den troon der weelde In weelde en saligheid Van wellust weelde en legen-tijt
weelden [3]	Ik smolt in weelden de kroon van alle lust en weelden heel na wensch Revildo baade in weelden
weelig [2]	Het weelig sap dat samen zult naar 't weelig paren naar na
weemoed [1]	het hooft van weemoed hangen
ween [2]	Ween Dioniksus ween Ween Dioniksus ween
weenen [1]	Begost hy deerlijk te weenen
weer [27]	moet mijn gloet weer uyt doen gaan blaak nu blus weer uyt donk're maan in guurte wint en weer een Yk voor weer en windt Maar men keert 'er nimmer weer word hy licht weer toe gedreven En hy keert niet weer Niet weer herlangen Al staag weer met een nieuwe Ontboeyt de blaauwe handjes weer Verwacht men weer de zoetigheden gy dan niet weer naar Hollandt haakt Daar men nooyt weer sterven zal Keer weer of anders zal Keer weer keer weer waar Keer weer keer weer waar zijn u Weer brengen aan uws vaders kust Hier bleefse weer in suchten steken my mijn vader weer mocht sien Was lang mooy weer de ronde zeylen Het wierd een weer dat yder schrikken haar de spraak weer by Gy quaamt niet weer hoe lange ik streep half ront en puyld dan weer Nu raak ik weer van daar 't long mijn ziel weer aam hart begeeft zich weer tot rust
weer-min [1]	tijd laat zonder weer-min gaan
weereld [4]	spiegel zich de weereld in die zy de weereld tot een spot my op de weereld haagt Door al de Weereld vliegen
weerelds [2]	dat hy driemaal's weerelds kloot Die 's Weerelds wijde kring omvat
weeren [2]	stant hou stant om u te weeren Droevig wie kan 't weeren
weergâ [1]	lust sijn schoone weergâ streelden
weerhoud [1]	Weerhoud u woeden ay heb medelijden
weerhoude [1]	Weerhoude
weerklank [1]	Haar weerklank hooren laat
weerschijn [2]	De weerschijn van geblaake harten Heeft de weerschijn noch niet op
weerstaan [1]	De wijste kan hem niet weerstaan
weerstreeft [1]	Mijn lust weerstreeft de wet niet
weerstreven [1]	Gy moet het niet weerstreven
wees [6]	En wees my dat pad En wees my dat pat En wees niet meer wrang En wees niet meer wrang En wees niet meer wrang Hoe lente-bloem u wees den rechten gang
weesen [1]	Uyt u donker weesen
weest [1]	voort vaar voort weest vrolijk en verheugt
weet [12]	'k Weet u een ongevraagt Weet gy onder een te brouwen Ik Weet je wierd in Wie weet waar 't lot Dat alles siet en alles weet Zy weet wanneerze wil veel Ik weet uw harsens hierwaard Ik weet het waar u dat zaagt ik weet de haren Gy weet waar hy zijn Hy sprak Weet gy my ook Gy weet dat ik veel
weg [2]	Oft' uwe horens weg te trekken En hoe wy kouten langs de weg
weid [1]	't gratig vee op vette weiden weid
weiden [2]	vee op vette weiden weid sijn vreugt aan bomen en aan weiden
wekt [1]	WIe wekt my uit den
wel [26]	noch jong en wel geschapen Vaar dan wel mijn Rozelind Vaar dan wel mijn geest gaat Mijn Palmaarts liefde wel vergeten zou Mijn Palmaarts liefde wel vergeten zou Als ik wel eer een kusjen VAar wel mijn hals-vrund in 't Is wel waar gy zijt aan 't fatsoen wel ziet Wel aan gezellen Wel kan genezen daar het hartje wel na haakt Wel waardig om te zijn gevreest u het leven wel ontzet Soo ging wel eer de schoone Hier meê vaar wel de jonge zieltjes dat Venus so wel eer ten oordeel Daar gy wel eer zo ver Wel eer toen hy zijn woning als ik u wel zeg 't gene dat wel leven vind is van vele wel begeert meugt de kans wel wagen Ik was wel eer een lief Besteeden om my wel te hagen hoe schoon hoe wel getooyt
wel-levens [2]	WEl-levens kunst word noyt volprezen houd gy licht wel-levens vesten
welbehagen [2]	Gekoestert naar ons welbehagen In lust en rust en welbehagen
weldoen [1]	Zo weldoen ooyt uw ziel
welgeschikte [1]	te zien die welgeschikte leên
welgevulde [1]	Haar opgeblaze borsten zijn opgeblaze welgevulde
welks [1]	Welks heugenis mijn minne vuur herwekt
wellust [4]	Die zoete wellust mijen Die deez' wellust niet vermaakt Van wellust weelde en legen-tijt Dat doet de wellust met haar pesten
welstant [1]	En welstant vind in volle
wenden [2]	Hy wenden zich en zach Balstuurig lot te wuft in 't wenden
wene [1]	Rampzalige ach gy doet my wene
wenkt [1]	Wenkt mijn lusjes om zijn spoor
wensch [6]	Na volle wensch hoe Man en Ging heel na wensch Revildo baade in heene met mijn wensch en zegen 't Was ik wensch dat gy meugt Luyster spits ik wensch u dit 't ging naar wensch men zocht en
wenschen [6]	De Nimphjes wenschen my in 't zonder schroom voldoen hun wil en wenschen SPits-broeder als gy naar uw wenschen Wenschen meer als half volbrocht Schuylt 'er zo veel in het wenschen zo als gy wenschen kant
wenscht [1]	Met Philomela wenscht een Nachtegaal te
wenst [1]	Wenst als hy voor haaar oogen
went'len [1]	Wy went'len op een sachte
wereld [2]	moet al de wereld leven dat al de wereld streelden
weren [3]	Wie kan het weren dat ik tot Wie kan het weren dat ik tot Ik sal u trots d' onstuyme weren
werpt [1]	Nu werpt sy my met
wesen [3]	sweer voor 't Wesen van daar boven EMilia so kuis als schoon van wesen Meysjes riep hy wat sal 't wesen
weste [6]	KOm weste windtje dat de voelt hoe 't weste windje waayt Zon in 't weste aan 't ondergaan niemant dan de weste wind bespiet Ooste op 't Weste op 't Zuyde hals terwijl de weste wind
weste-wint [1]	Zech weste-wint hoe hy haar
westen [1]	Zon in 't Westen sonk
westerbaan [1]	Dit haagden Kats en Westerbaan
wet [4]	lust weerstreeft de wet niet van nature De harten wet wet scherpt De harten wet wet scherpt Voldoet te wonder de volmaaktheyts wet
weten [2]	heeft maar gy en wilt niet weten Te weten God in 's
wetten [3]	Leven dat de wetten houd 's Hemels goude Wetten staan Naar de wetten van Godt Hymen
weyd [1]	Langs d' Oever weyd ô jonge knapen
weyden [1]	En jaagt de beesten uyt de weyden
weynig [6]	Een weynig waters tusschen beyden Toef noch een weynig hoor my spreeken Hemel geef u weynig kruys die zy een weynig stil Maar weynig word sy recht kimmen uyt met weynig kracht
weyt [1]	Die in de klaver weyt
wezen [10]	by zo schoon een Nimphje moochlijk wezen Zijn wezen speelt my in smaakt begrijpt zijn wezen niet begrijp ik dat hy schoon moet wezen Haar vroolijk wezen doet de koutste VRaagt men wat 'er in het wezen de kunst het wezen na Dit wezen quam in 't Hem trof hy zal medogend wezen 't ook mach wezen waar of waan
wezenstrek [1]	Want in haar wezenstrek speelt een Goddin
wicht [1]	Strooyden 't albeheersend wicht
wicken [1]	neem mijn zuchten op uwe uytgespreyde wicken
wie [32]	Wie denkt om swarigheyt wie denkt denkt om swarigheyt wie denkt om rouw WIe spant de kroon der schoone Wie aars dan die die Juno Hy doe 't wie wil ik acht Of staal Wie oordeel heeft die Dien ik helaas wie kan 't belette Wie met het vuur speeld voelt Wie 't vreest die hou zich Wie kan het weren dat ik Wie kan het weren dat ik Wie kan hem zien en na Wie moed heeft oog op siin Wie u eenmaal komt te smaken Wie liefde schuwt is door d' Min is wonder wie hem ziet Wie weet waar 't lot na WIe wekt my uit den slaap uit den slaap wie roept my uit Wie blies u so vol haat Wie zou hy niet vervoeren vervoeren Wie hem verwaand verwacht in 't liefsten is volmaakt wie wijst my haar Wie is zoo redenrijk als 't Wie is 'er zo volmaakt Nu Melker oordeel wie de kroon strijkt Droevig wie kan 't weeren Wie deze kunst recht leeren kan Wie daar van drinkt leeft zonder O Ridder wie gy ook meugt Van waar en wie en hoe 't U wie gy zijt met
wieken [3]	Onder 't klappen van zijn wieken Zijn wieken Ieris Regenboog de kruyn drijft op sijn vale wieken
wiekjens [1]	Op wiekjens van zuchjes ten
wien [3]	nuchtere zon door wien het alles leeft GElukkig mensch wien 't is gegeven Gelukkig mensch wien 't is gegeven
wiens [4]	O Lucel wiens bloejend schoon lacht en acht wiens fiere hart Wiens schoonheyd ik zo hoog bemin Wiens tweemaal negen voorhoofts zonnen
wierd [8]	Ik Weet je wierd in de blanke in der aerden wierd gehecht Schoon daar in wierd uitgegoten Onze vrundschap wierd geboren Zo als het wierd beschemert van de Ik wierd alleen als 't En wierd tot grootsheyd opgevoet Het wierd een weer dat
wierden [2]	Mijn jaren wierden langs hoe meerder Daar wierden zy met gonst
wierdt [1]	dat het water wierdt bewogen
wierp [1]	En wierp de kop zo
wiert [1]	Wiert zy gans
wijd [2]	in den Rijn daer hy so wijd Zo wijd zo ver tot
wijde [1]	Die 's Weerelds wijde kring omvat
wijf [6]	Een vruchtbaar Wijf braveert vry onverzaagt En vind een lang en mager wijf Een eys'lijk wijf zat slordig by Het wijf siet op en Toen quam dit leelijke oude wijf 't Is 't Wijf Vrees niet mijn
wijk [1]	Wijk witten Yssel-swaan verschuyl u in
wijken [5]	zy cieraden voor moeder naakt doet wijken Als gy cieraden voor moeder-naakt doet wijken bleef hy sonder wijken staan Onkuisse min doet rede en nabedenking wijken 't MOet alles wijken voor de schoone
wijkt [1]	Wijkt voor de zijne niet een
wijl [10]	Wijl hy niet vliegen kan hoe Wijl de straffe Rozelindt Wijl gy dan uwe ooge leden Quijntge wijl uw Minnaar in Wijl Mierus geest die quijnde Een langen wijl veracht Een langen wijl met Dialarkus blusten Wijl zy zulke krachten toont Wijl zy zulk een groot vermogen Wijl hy zoo hoog niet was
wijl' [1]	Na lang een wijl' quam haar de
wijlen [3]	Die my by wijlen van geduld berooft Die my by wijlen Die my by wijlen van geduld berooft
wijn [4]	Met eene kroes vol wijn Zoeter dan een kroes vol wijn plengen u dees wijn ter eeren Onverdronken in de Wijn
wijs [1]	Ga heene en wijs dien man de
wijsberaat [1]	Die wijsberaat en rust vervaagt
wijsen [1]	Het land met berg en bossen wijsen
wijsheyd [5]	schoonder schoon als wijsheyd eer en deugt gek verstant en wijsheyd hiet schoonder schoon dan wijsheyd eer en deugt Leef in wijsheyd en verstant Ga wijsheyd tot een Hemel
wijsheyds [2]	vind den rechten wijsheyds steen Hy is op wijsheyds top gerezen
wijst [1]	is volmaakt wie wijst my haar gebreeken
wijste [1]	De wijste kan hem niet
wijze [1]	Kom wijze Harder leer
wijzen [3]	Dit leven loofden alle wijzen men by de Wijzen eer sprak Weet gy my ook te wijzen
wikken [2]	den Haan zijn wikken rekte en luid Kant en pal en zonder wikken
wil [13]	Waar wil dit heen doe 't wie wil ik acht hem my geen gunsten wil betoone Ik wil het leven derven DRusella hoe waer wil dit heen doe al wat men denkt en wil Mijn Zangster wil een sprookje gaan schroom voldoen hun wil en wenschen de min zijn gangen gaan en wil Zy weet wanneerze wil veel sprookjes te die geen zorg wil dragen Wanneer hy wil ten strijde gaan Men dichte een Venus zo men wil
wild' [1]	Mijn vader wild' hem zien noch
wilde [7]	meer door 't wilde lof die in de wilde plaatzen In het woeste wilde Al 't wilde woud riep Mierus ruigten in het wilde sproot In 't wilde woud een ys're Dat op de wilde en woeste zee
wilden [2]	Den wilden Esch nood yders Den wilden stam die op
wilg [1]	En met den Wilg aan 't beekjen
wilge-bladen [1]	Overschaaut van wilge-bladen
wilgenbooms [1]	Des wilgenbooms die ruysten met
willen [1]	Stapt met u willen
wilt [4]	maar gy en wilt niet weten O Astor wilt gy nu voor sta stil waar wilt gy hene gy weder t'huys wilt keren
wind [12]	Gelijk de wind van 't noorden In stroompjes van Necter en zuchtende wind Van wind en donderslagen De wind voorby gelijk men De zuyde wind speelt met de Word verguygelt in de wind dan de weste wind bespiet Ontziet noch wind noch dolle baren Ontziet noch wind noch dolle baren Gespannen door een koele wind De wind groeyde aan en draayt haar hals terwijl de weste wind
winden [5]	't nare huilen van de woede winden RUyssende winden tart gy dan tart gy de winden De hoge steenrots breekt de winden De winden ruysten door het
windje [2]	Een windje op haar verlieft hoe 't weste windje waayt
windjen [2]	Als 't windjen door haar telgen Wanneer een windjen haar komt streelen
windt [1]	Dan een Yk voor weer en windt
windtje [1]	KOm weste windtje dat de bladertjes
winnen [4]	stark genoeg om droefheit te ver- winnen Vermogen nooit mijn zinnen te winnen Komt zoetheyts kroon te winnen Was ik wensch dat gy meugt winnen
wint [7]	Op 't jagen snelder dan de wint maan in guurte wint en weer Fama noch van wint gejaagt d' yd'le dromen door een fluysterende wint Een koele wint in hooge beuken is 't nochtans niet meer dan wint Dat zelf de wint van 't koude
winter [4]	Laat de guure winter beven Voor winter zingt uyt ruygte By winter als de wat'ren laat gerust de Winter buyten staan
winter-maantje [1]	't Winter-maantje klapt zijn kiezen
winter-weer [1]	Winter-weer
winter-wolven [1]	Als winter-wolven uyt zijn armen
wist [3]	Wist u hart en ziel van nu bleek en wist niet hoe hy Ik wist niet wat ik
wit [3]	En wit van deugde en My 't wit Wit besturven als een doot
witte [3]	Door bolle en witte wolken dringt By Gloroos witte deugt mach sneeu Bekleed met hagel witte pluymen
witten [1]	Wijk witten Yssel-swaan verschuyl u
woed [1]	schaam sich die als Cannus suster woed
woede [5]	bleek en vuil van bloede o woede huilen van de woede winden met moed de woede buyen door De woede dood brult vreeslijk Een woede Vrouw heeft vaak
woeden [1]	Weerhoud u woeden ay heb medelijden
woedende [1]	Dus woedende vat hy Argiel
woelden [1]	Zo vaak wanneer den yver woelden
woest [1]	oud gebouw heel woest met open poort
woeste [2]	In het woeste wilde de wilde en woeste zee
woestheyd [1]	En al de woestheyd schijnt gedroomt
wolk [4]	Gelijk een wolk vol heete branden Een swarte wolk die 't hemels-blaauw nooyt een swarte wolk bejegen Nu dreef een wolk van voor de
wolken [4]	bolle en witte wolken dringt En wringt ten wolken uyt een balderende De wolken roosten aan den schoot door swarte wolken heen
wond [1]	't my te sterven aan deez' wond
wonde [1]	de ziel ten wonde uit vlood
wonder [4]	De Min is wonder wie hem ziet Ondragelijke hoon verrader 't is een wonder 't Is geen wonder want haar oogen Voldoet te wonder de volmaaktheyts wet
wonen [2]	Laat 'et daar wonen en geef uwe Daar wonen negen zuyv're Nonnen
woning [2]	toen hy zijn woning bouden Dus stoot uw kruyn der starren woning
woonen [1]	Hier by dit monster-wijf te woonen
woonplaats [1]	dag om mijne woonplaats ging
woont [3]	Van de schoone Lea woont Een hemel daar de liefde in woont Daar woont een mensch zo
woorden [4]	en doet dan woorden kaatzen Mierus geest zijn woorden Met deze woorden aan O fiel Zo haast dees woorden overwaayden
wooud [1]	Veel liever wooud ik op de
wor [2]	Wor sachter en leer eens Wor sachter en leer eens
word [17]	Word gy van een lust gedreven Tot boter word door karnen door Of anders word hy licht weer Word door de tijd onaardig Daar hy word gepynt Daar 't sneuvelen word gevreest Word niet betaald met goed noch En word ik dus met Zo word mijn Gloroos mee Die word van haar gewraakt Word verguygelt in de wind Tot dat men word in zoeten slaap 't Eeuwig leven word gegeven WEl-levens kunst word noyt volprezen Maar weynig word sy recht geleert 't geluk dat word ons maar geleent achtbaarheyt mijn graagte word niet moe
worden [4]	Een dauw verandert worden door de min Mijn koolen worden root als gout Zo worden wy Bruigom en Worden u een schedel kroon
wordt [1]	Wordt door zijne vonken
wou [9]	Noyt wou hy 't Nimphjes Nooyt wou hy haar tot Dit wou den goeden hemel veel die gunst wou doen Zy wou dat ik haar Dat de min zich zelf bespiegelen wou Hy wou niet hooren Elk wou 't eerste zijn weet dat ik veel liever sterven wou
woud [9]	Groene Woud Al 't wilde woud riep Mierus toef In 't wilde woud een ys're slaap en sprak ach woud gy 't my Van 't groene woud Van 't woud gevierd Het singend woud maakt dan gewach Van het hele Woud braveert oor daer hy sliep in 't woud
woude [1]	en Stad door Woude en Velden
wout [3]	Gaan wy in het groene wout u toe kaatst als in 't wout De winden ruysten door het wout
wouw [1]	Die 't graag anders wouw
wraak [9]	bid den hoogen Hemel dan om wraak Uw lust tot wraak 'k Wraak het leven Wraak Wraak het leven Wraak Verwerp hem naakt om wraak te boeten dees maar in wraak herbooren ward Vond haar de wraak met twee die zoude ik zonder wraak nu langer leven Niet genoegzaam tot een wraak
wrang [7]	Wrang was het Meysjen Zult gy blijven zo stuurs zo wrang de Nijt ziet wrang en zuur door zoet en wrang te streven En wees niet meer wrang En wees niet meer wrang En wees niet meer wrang
wrange [1]	smaakt my dat smaakt my zo wrange
wrede [8]	Daar de wrede Belial Maar gy ô wrede bind my eerst stookten door zijn wrede hand WRede Vader dochter van de wrede hel dochter van de wrede hel oogen van een wrede gier O Wrede schik Goddinnen
wreed [2]	En noemt u dikmaal wreed Daarom noem my niet meer wreed
wreedart [1]	O wreedart riep zy ô
wreeden [1]	en warm dien wreeden hand bemorsten
wreeken [1]	Dit wou den goeden hemel wreeken
wreet [3]	gy toch zo wreet zo fel OCh hoe is mijn lot zoo wreet O Tralien zoo wreet als uw Meest'resse
wreevle [1]	Laat wreevle Nijd ons vry
wreken [1]	zich niet tot wreken zet
wrevel [3]	Zo wrevel staat gy voor Mijn wrevel is gedaan Maar stiet hem wrevel voor het hooft
wrevelder [1]	Ia wrevelder als een getrede
wringen [1]	koomt een bron ten aar uyt wringen
wringt [1]	En wringt ten wolken uyt
wroed [1]	Klevende in haar kropjen wroed
wrong [1]	En wrong van spijt haar
wuft [1]	Balstuurig lot te wuft in 't wenden
wulps [1]	In 't wulps en brandend maagden
wy [24]	Gaan wy in het groene Wy went'len op een sachte maybloem Zo worden wy Bruigom en Bruidelijn Wy plengen u dees wijn ter Wy leefden met elkand'ren Wy leefden haer ten spijt Wy moeten zamen eerst eens speelen Wy deden 't maar uit boertery Wy kuyze Harderinne rijen Wy pronken met de maagde-krans Zing hoe wy daar elkander vonden En hoe wy kouten langs de en hoe dat wy naar dien tijd Hoe dat wy met de Zang-godin Daar sullen wy vermaak'lijk spelen Wy dan van alle hoop verlaten het geen dat wy behoefden Wy vluchte en hielden ons verborgen Vaak waren wy in angst en Totdat wy ons na dartien Wy bleven op het voor-schip sitten Zo wachten wy al suchtende den Wy klommen by de boorden neder de Maagt Toen wy de stranden
wyn-ruyt [1]	Van Wyn-ruyt Tym en hage