Jan van Hoogstraten, Zegepraal der goddelyke liefde (1709)
Table of contents ↑Vast betrouwen [23]
XXIII.
Vast betrouwen.
Eruens liberabo te, quia in me habuisti fiduciam, et non
traderis in manus virorum quos tu formidas.
traderis in manus virorum quos tu formidas.
De Liefde is een Verlosser.
Uittrekkende zal ik u verlossen, om dat gy op my vertrouwt
hebt: en gy en zult niet overgegeven worden in de han-
den der mannen voor welkers aanzigten gy vreest.
hebt: en gy en zult niet overgegeven worden in de han-
den der mannen voor welkers aanzigten gy vreest.
XXIII.
GEZANG.
Wyz: Eens deed Nolbart, een valsen pas.
WIe zig op Jesus min betrouwt,
En, wat hem overkom, zyn hope bouwd / Zyn hope bouwd,
Dien zal nog hel, nog dood hier deeren.
Maar, wie ook verwaand, en stout
Voor zyne min het hart gesloten houd / Gesloten houd,
Dien zal hy zynen druk vermeeren.
O Jesus ! minnaar van de vromen,
Vorst, en verwinnaar van de dood,
Ey! denk aan uw belofte! ik ben in nood / Ik ben in nood.
Ach! dat gy my deed by u komen. ( bis
Daar ryst myn levens dageraat,
Waar vooral' onweer hier terstont vergaat / Terstont vergaat.
Ik zie myn schild en schermheer nadren
Wyk nu, wie my tegenstaat.
In zyne komst is 't eynd van alle kwaad. Van alle kwaat.
Ons toegezeyt van de eerste Vadren.
Myn toevlugt! blyf niet langer buyten.
Zie hoe men my gevangen voerd.
En hoe de helse wagt zyn roof beloert / Zyn roof beloert
Ey! wilt myn kerker dog ontsluiten. bis
Ik zie verlossing in uw hand,
Terwyl in uwe min myn liefde brand / Myn liefde brand,
Zult gy me zekerlyk bevryden.
Ja, hoe ik schyn overmand,
In uwe hulp alleen is de overhand / Is de overhand.
Nog hel, nog dood kan die bevryden.
O vyand! van het zalig leven,
Met wat geweld uw magt my sluit,
Ik breek in Jesus Liefde, uw kerker uit / Uw kerker uit.
En ga voor Eewig u begeven. ( bis
Wyz: Eens deed Nolbart, een valsen pas.
WIe zig op Jesus min betrouwt,
En, wat hem overkom, zyn hope bouwd / Zyn hope bouwd,
Dien zal nog hel, nog dood hier deeren.
Maar, wie ook verwaand, en stout
Voor zyne min het hart gesloten houd / Gesloten houd,
Dien zal hy zynen druk vermeeren.
O Jesus ! minnaar van de vromen,
Vorst, en verwinnaar van de dood,
Ey! denk aan uw belofte! ik ben in nood / Ik ben in nood.
Ach! dat gy my deed by u komen. ( bis
Daar ryst myn levens dageraat,
Waar vooral' onweer hier terstont vergaat / Terstont vergaat.
Ik zie myn schild en schermheer nadren
Wyk nu, wie my tegenstaat.
In zyne komst is 't eynd van alle kwaad. Van alle kwaat.
Ons toegezeyt van de eerste Vadren.
Myn toevlugt! blyf niet langer buyten.
Zie hoe men my gevangen voerd.
En hoe de helse wagt zyn roof beloert / Zyn roof beloert
Ey! wilt myn kerker dog ontsluiten. bis
Ik zie verlossing in uw hand,
Terwyl in uwe min myn liefde brand / Myn liefde brand,
Zult gy me zekerlyk bevryden.
Ja, hoe ik schyn overmand,
In uwe hulp alleen is de overhand / Is de overhand.
Nog hel, nog dood kan die bevryden.
O vyand! van het zalig leven,
Met wat geweld uw magt my sluit,
Ik breek in Jesus Liefde, uw kerker uit / Uw kerker uit.
En ga voor Eewig u begeven. ( bis
TOEZANG.
WIe hoopt, en vast vertrouwt op aard,
Valt, hoe men hem vervolgt, in Speer nog Zwaard: In Speer nog Zwaart.
Geweld moet voor Gods Liefde wyken.
God, is 't, die de zynen spaard.
In zyne hulp, en troost is 't al bewaard: Is 't al bewaard.
Daar voor moet alle magt bezwyken.
O zielen! zoet op dat vertrouwen,
Heeft oyt de Liefde u hier behoed;
Wanneer de helhond bruld, en tiert, en woed: bis
Gy word door uw Geloof behouwen bis.
Geen Slot, geen Kerker die niet word ter neer geveld;
Wanneer de Liefde die bespringt met zoet geweld.
WIe hoopt, en vast vertrouwt op aard,
Valt, hoe men hem vervolgt, in Speer nog Zwaard: In Speer nog Zwaart.
Geweld moet voor Gods Liefde wyken.
God, is 't, die de zynen spaard.
In zyne hulp, en troost is 't al bewaard: Is 't al bewaard.
Daar voor moet alle magt bezwyken.
O zielen! zoet op dat vertrouwen,
Heeft oyt de Liefde u hier behoed;
Wanneer de helhond bruld, en tiert, en woed: bis
Gy word door uw Geloof behouwen bis.
Geen Slot, geen Kerker die niet word ter neer geveld;
Wanneer de Liefde die bespringt met zoet geweld.
TOEPASSING.
O Heyland uit Gods geest verwekt,
Die ons beschouwt uit lugt, en wolken!
Wien de aarde tot een voetbank strekt,
Getrouwe heersser aller volken,
Verlosser JESUS! Vrouwezaad,
Hebt gy de helse slang vertreden?
Wat vreezen wy nog verder quaad.
Daar uwe Liefde ons heeft verbeden!
Al bruld de Helhond nog zoo naar.
Zy red ons uit het zielgevaar.
O Heyland uit Gods geest verwekt,
Die ons beschouwt uit lugt, en wolken!
Wien de aarde tot een voetbank strekt,
Getrouwe heersser aller volken,
Verlosser JESUS! Vrouwezaad,
Hebt gy de helse slang vertreden?
Wat vreezen wy nog verder quaad.
Daar uwe Liefde ons heeft verbeden!
Al bruld de Helhond nog zoo naar.
Zy red ons uit het zielgevaar.
Sources and parallels
- Parallel (and probably source) for the pictura, the Latin bible quote and French epigram in: Auxilium Amoris [31] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
- Parallel (and probably source) for the pictura, the Latin bible quote and French epigram in: Auxilium Amoris [31] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
- Parallel for the pictura (different facial expressions, no Cupid on the roof, no bucket pending from the prison bars) and a parallel for one of the Latin bible quotes and the French epigram, in: Auxilium amoris. [15] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Auxilium amoris. [15] (in: anonymous, Amoris divini et humani antipathia (1628))
- Auxilium Amoris [31] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))
- Auxilium Amoris [31] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))