Daniël Heinsius, Ambacht van Cupido (1613)
Table of contents ↑De douceur amertume. [37]
Vidisti alveolis si fortè absynthia nasci,
Sic specie dulci torquet amarus amor.
Sic specie dulci torquet amarus amor.
Het honich soude zijn soet boven alle saecken
Waert dat de liefde niet noch soeter placht te smaecken.
De galle soude zijn het bitterst’ datmen vindt,
Waert datmen niet en vondt dat loose Venus kindt.
Ses ponden bitter gal met honich overstreken
Is datmen liefde noemt, daer van de menschen spreken.
Het soet comt uyt het suer, het suer comt uyt het soet
Dat droeve blijtschap tsaem, en’ blyde droefheyt voet.
Waert dat de liefde niet noch soeter placht te smaecken.
De galle soude zijn het bitterst’ datmen vindt,
Waert datmen niet en vondt dat loose Venus kindt.
Ses ponden bitter gal met honich overstreken
Is datmen liefde noemt, daer van de menschen spreken.
Het soet comt uyt het suer, het suer comt uyt het soet
Dat droeve blijtschap tsaem, en’ blyde droefheyt voet.
Lamour couure les coups d’une mortelle feinte,
Son philtre emmielé, se conuertit en fiel.
Ainsi voit le paysan souuvent croistre l’Absynthe,
Dans le ventre enciré, de ses ruches a miel.
Son philtre emmielé, se conuertit en fiel.
Ainsi voit le paysan souuvent croistre l’Absynthe,
Dans le ventre enciré, de ses ruches a miel.
Sources and parallels
- Parallel in the 1601 edition (motto, subscriptio and pictura are the same (except for some details in the background)): De douceur amertume [13] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
- Parallel in the 1608 edition (motto, subscriptio and pictura are the same (except for some details in the background)): De douceur amertume [13] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]