Willem den Elger, Zinne-beelden der liefde (1703)
Table of contents ↑De liefde vangt ons door haare lok-aazen [26]
DE LIEFDE VANGT ONS DOOR HAARE LOK-AAZEN.
't Onnozel muisje moet van zyne vryheid scheiden,
En word gevangen daar het wat te rooven dagt.
Hoe menig heeft de min niet in die strik gebragt.
Die onze loosheid vaak voor anderen bereide.
De strikken die men in de min voor and're stelt
Zyn vaak die daar men zelf het eerst door word geknelt.
En word gevangen daar het wat te rooven dagt.
Hoe menig heeft de min niet in die strik gebragt.
Die onze loosheid vaak voor anderen bereide.
De strikken die men in de min voor and're stelt
Zyn vaak die daar men zelf het eerst door word geknelt.
[blanco]
DE LIEFDE VANGT ONS DOOR HAAR LOK-AAZEN.
Membra videt, perdit lumina Tiresias.
Haud aliter caræ fruerer dum nuper amicæ
Aspectu, exoptans lumina mille mihi,
Me circum subita volvi caligine sensi:
Mox dominæ roseo procubui gremio.
Mansissem cæcus, sed fato major, amica
Reddidit ambrosiis lumina basiolis.
In 't baden zag, verloor hy zyn gezigt terstond.
Dit viel my meê te beurt als ik, vol tederheden,
En met een gretig oog, laatst zag myn Rosemond:
Ik voelde een duisternis benevelde myne oogen;
'K zeeg magt'loos in de schoot van myn beminde neêr.
'K was blind gebleeven, maar myn lief van meer vermogen
Gaf my straks myn gezigt met lieve kusjes weêr.
BASIA SURREPTA.
Surripui ludens teneræ duo basia Gallæ,
Non impune tuli: me mihi surripuit.
Van Engellyke lippen
Meer Honingwyn alleen,
Dan van Cupidoos rot oit dede 't algemeen.
My dogt ik was gestelt ten toppe van verblyen;
Wanneer in my kwam glyen
Ik weet niet wat voor gift,
Dat my een vremt gejeuk heeft in het hart gegrift.
Dus zien wy wufte lien als afgeregte valken
By wylen wel verschalken
En handelen een beer,
Hy gaat om honing uit en keert gesteeke weêr.
En diergelyken zal men meer kunnen vinden by Marini,
Guarini, en anderen.
Het is zeeker dat de Liefde ons nooit beter kan in-
neemen, als, wanneer wy ons zelven eenig ver-
maak voor oogen stellen, het zy in kuszen of an-
derszints; maar wel voornamentlyk, wanneer wy
door diergelyke vermaaken een ander tragten te be-
kooren. Van het eerste geval zegt F. van Hessel , in zyn Otia-
Hagana.
Bellerophonteo cum Pallada fonte lavantem
neemen, als, wanneer wy ons zelven eenig ver-
maak voor oogen stellen, het zy in kuszen of an-
derszints; maar wel voornamentlyk, wanneer wy
door diergelyke vermaaken een ander tragten te be-
kooren. Van het eerste geval zegt F. van Hessel , in zyn Otia-
Hagana.
Membra videt, perdit lumina Tiresias.
Haud aliter caræ fruerer dum nuper amicæ
Aspectu, exoptans lumina mille mihi,
Me circum subita volvi caligine sensi:
Mox dominæ roseo procubui gremio.
Mansissem cæcus, sed fato major, amica
Reddidit ambrosiis lumina basiolis.
Ik heb het dus in 't duits nagevolgt.
Wanneer Tiresias Minervâs naakte leden
In 't baden zag, verloor hy zyn gezigt terstond.
Dit viel my meê te beurt als ik, vol tederheden,
En met een gretig oog, laatst zag myn Rosemond:
Ik voelde een duisternis benevelde myne oogen;
'K zeeg magt'loos in de schoot van myn beminde neêr.
'K was blind gebleeven, maar myn lief van meer vermogen
Gaf my straks myn gezigt met lieve kusjes weêr.
Van het tweede zegt
Menage in het twede van zyne Epigrammata.
BASIA SURREPTA.
Surripui ludens teneræ duo basia Gallæ,
Non impune tuli: me mihi surripuit.
Ik zal dit niet vertaalen, om dat
J. de Bruin
dezelve gedagten
heeft gehad in een duits punt-digt.
Ik soog (o soete saak!) ik soog eens uit de tippen
heeft gehad in een duits punt-digt.
Van Engellyke lippen
Meer Honingwyn alleen,
Dan van Cupidoos rot oit dede 't algemeen.
My dogt ik was gestelt ten toppe van verblyen;
Wanneer in my kwam glyen
Ik weet niet wat voor gift,
Dat my een vremt gejeuk heeft in het hart gegrift.
Dus zien wy wufte lien als afgeregte valken
By wylen wel verschalken
En handelen een beer,
Hy gaat om honing uit en keert gesteeke weêr.
En diergelyken zal men meer kunnen vinden by Marini,
Guarini, en anderen.
Sources and parallels
- Same copperplate, slightly altered, as in:Muscipula Amoris [34] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
- Cat in a mousetrap, in:Fit spolians spolium. [11] (in: Jacob Cats, Proteus (1618)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Muscipula Amoris [34] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))
- Fit spolians spolium. [11] (in: Jacob Cats, Proteus (1618))