Jan van Hoogstraten, Zegepraal der goddelyke liefde (1709)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

Denk op 't eynde [18]


ho1709018pict

Back to top ↑
XVIII.
Denk op 't eynde.


Amore langueo.

Ie meur d'amour mon cher espoux:
Ie le sens bien a vostre poux.

Liefdesmert.

Ik ben krank van Liefde.

XVIII. GEZANG.
Vois: Sont mille Tormenti.
Of
Ik hoorde dees dagen, een maagdeke klagen.

HOe slaat gy / uit Liefde / te mywaars / aan 't kwynen? bis
De winter / is aan het / verdwynen.
Staat op dan / myn schoone / vriendinne / myn duyve. bis
Op dat eens / uw onheil / verstuive. bis

O! dat is de stemme van mynen beminden.
Waar zal ik, waar zal ik hem vinden?
Hier in het gewoel van dit werreltse leven?
O neen! hy zit hooger verheven.

Zyn woning, waar in hem, alle Engelen loven,
Die gaat ons, begrip ver, te boven.
Wat schoonheit, op aarde, den pryz waand te stryken,
By hem is, geen schoon, te gelyken.


De zonne, hoe schoon zy, haar glinstrende stralen,
Vol liefde op het aardryk laat dalen,
Ziet ylings haar glanssen vergaan, en verdwynen,
Zoo dra haar zyn glans komt beschynen.

Uit hem is, al wat men hier schoon noemt, geboren:
En buiten hem gaat het verloren.
In hem is dat eewige, en Eenige Wezen;
Waar uit alle schoon is gerezen.

En zou zulk een minnaar myn ziele niet blaken,
Om na zyne Liefde te haken?
Och! ging my dit vleeslyk gestel maar begeven!
In hem vond ik 't eewige leven.

Ik sterf in uw Liefde: in uw kruis in uw lyden,
O Bruigom van 't eewig verblyden.
Vertrooster der zielen, ey! blus myn verlangen!
Ik leg op den kruisweg gevangen.


Uw zugten, vol liefde, geloof en vertrouwen,
Die hebben, ô ziel u behouwen.
Uw beden die dringen myn Vader in de ooren.
Staat op dan: gy zyt uitverkoren.

O Liefde des Vaders! ik zie uwe sterre.
Myn Bruidegom is nu niet verre.
Omhelst hem ô ziel! is zyn ligt u verschenē?
Hy tragt zig met u te vereenen.

Myn Bruidegom ik sterf van Liefde: ik ken niet meer.
Hou moed myn ziel: ik kom tot uwe hulpe neer.

TOEPASSING.
VErwinnaar van de hel, en dood!
O troost, en toevlugt aller vromen!
Verdryver van onze angst, en nood
Tot yders hulp om laag gekomen:
O IESUS! schoone Bruidegom,
Van zoo veele uytverkore zielen!
Genadeschenker! kom, ay kom!
Eer ons de wellust doe vernielen.
Laat dog myn ziel, van 't aardse schuw,
Zig eens vereenigen met u.

Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page: