Daniël Heinsius, Ambacht van Cupido, from: Nederduytsche poemata (1616)
Table of contents ↑Solatium, non auxilium. [40]
40.
Solatium, non auxilium.
40.
Solatium, non auxilium.
Ick ben noch eens ontvlucht, ick ben noch eens ontsprongen
Der honden groot gewelt, die my soo vreeslick drongen.
Mijn hert, mijn hert beswijckt. den adem ben ick quijt,
Ick hijg, ick hijg, ick hijg, ick hebbe geenen tijdt.
Mocht ick in die fonteyn mijn tonge wat besproeyen,
Die met een sacht gedruys gaet door de bloemkens vloeyen.
Ick worde weer gejaecht. het is om niet versint,
Eer 't een verdriet ophoudt, het ander weer begint.
Ick ben noch eens ontvlucht, ick ben noch eens ontsprongen
Der honden groot gewelt, die my soo vreeslick drongen.
Mijn hert, mijn hert beswijckt. den adem ben ick quijt,
Ick hijg, ick hijg, ick hijg, ick hebbe geenen tijdt.
Mocht ick in die fonteyn mijn tonge wat besproeyen,
Die met een sacht gedruys gaet door de bloemkens vloeyen.
Ick worde weer gejaecht. het is om niet versint,
Eer 't een verdriet ophoudt, het ander weer begint.
Sources and parallels
- Parallel in the 1608 edition (motto, pictura and subscriptio the same): Solatium, non auxilium [16] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
- Parallel in the 1601 edition (motto, pictura and subscriptio are the same): Solatium, non auxilium [16] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Solatium, non auxilium [16] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601))
- Solatium, non auxilium [16] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8))