Daniël Heinsius, Ambacht van Cupido, from: Nederduytsche poemata (1616)
Table of contents ↑Et piu dolsi. [39]
39.
Et piu dolsi.
39.
Et piu dolsi.
Ick die soo menich strick, soo menich groote hoopen
Van Iagers toegerust end' honden ben ontloopen,
Een hevet my gedaen, het kleeft my in het hert,
Hoe snel dat ick oock loop, noch snelder is de smert.
Ick ben nu ver genoech ontkomen 'svyandts handen,
Ick loop, ick vlieg, ick ren, door bosschen ende landen,
Die my quetst is van hier, ick hebb' van haer geen noodt.
Maer niet te min is zy de oorsaeck van mijn doodt.
Ick die soo menich strick, soo menich groote hoopen
Van Iagers toegerust end' honden ben ontloopen,
Een hevet my gedaen, het kleeft my in het hert,
Hoe snel dat ick oock loop, noch snelder is de smert.
Ick ben nu ver genoech ontkomen 'svyandts handen,
Ick loop, ick vlieg, ick ren, door bosschen ende landen,
Die my quetst is van hier, ick hebb' van haer geen noodt.
Maer niet te min is zy de oorsaeck van mijn doodt.
Sources and parallels
- Parallel in the 1601 edition: motto and subscriptio the same, pictura is mirrored and departs slightly (Cupid seen from the back). Et piu dolsi [15] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
- Parallel in the 1608 edition: motto and subscriptio the same, pictura is mirrored and departs slightly (Cupid seen from the back). Et piu dolsi [15] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Et piu dolsi [15] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601))
- Et piu dolsi [15] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8))