Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)
Table of contents ↑Gebedt
Gebedt
HOe brandt myn ziel nu van verlangen
Dat Gy, o Jezus, haer ontfangen
En aen wilt nemen, op berouw
En boete, na geschonde trouw!
O menschevreucht, en Troost, en Rader,
Bevredig my met Uwen Vader,
Op dat Hy ook myn Vader zy!
Gy hebt nu alle heerschappy
Van hemel, hel, en zee, en stroomen.
O Zoon des Vaders, voortgekomen
Van Hem! O eeuwig Godt uit Godt!
Geef my, door uwe min, 't genot
Uws kruisbloets! Reinig alle smetten,
Die uwe min tot my beletten.
O Jezus, Jezus, neem my aen!
Ik wil met U den kruiswegh gaen.
HOe brandt myn ziel nu van verlangen
Dat Gy, o Jezus, haer ontfangen
En aen wilt nemen, op berouw
En boete, na geschonde trouw!
O menschevreucht, en Troost, en Rader,
Bevredig my met Uwen Vader,
Op dat Hy ook myn Vader zy!
Gy hebt nu alle heerschappy
Van hemel, hel, en zee, en stroomen.
O Zoon des Vaders, voortgekomen
Van Hem! O eeuwig Godt uit Godt!
Geef my, door uwe min, 't genot
Uws kruisbloets! Reinig alle smetten,
Die uwe min tot my beletten.
O Jezus, Jezus, neem my aen!
Ik wil met U den kruiswegh gaen.