Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

Gebedt


Back to top ↑
Gebedt
ONtzichtbre Godt, die van U zelven zyt,
O Vader, dien myn ziel haer' Godt belydt,
Die alles schiept en nogh in wezen houdt,
O Toevlucht der boetvaerdigen, dien 't rouwt
U ooit of ooit te hebben wederstaen,
En ooit of ooit te hebben afgegaen
Van 't heiligh spoor, dat uw volmaekte wet
Zoo allerklaerst heeft in het licht gezet!
Ik nader, door 't geloof in uwen Zoon,
Ootmoedigh den aenbiddelyken troon
Van U, myn Godt. O Vader, magh het zyn,
Om zynent wil (want niets hebbe ik van 't myn,
Dan schult, waerdoor uw gramschap wordt gewekt)
Ontferm, ontferm U myner, die, bedekt
Van schaemte, nu met smert myn zonden zie,
En U berouw en zuivre boete biê!
Genade, o Godt! o Godt, vergiffenis
Van myne schult, die bloetroot voor U is!

Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page:

No references to this emblem or page found.