Jan Luyken, Jesus en de ziel (1685)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

De Ziele door den treck des Vaders op gewekt [1]


lu1685001pict

Back to top ↑
De Ziele door den treck des VADERS op gewekt.
Al geeft sich hier so mildt in desen lande,
Voor 't uyterlijke levens vier,
Een overvloet om sorgeloos te branden,
En vlees en bloed, dat grove dier,
Sijn aartse lust, den vollen toom te geven;
Noch voel ick vaak, in mijn gemoet,
Een vonkent vuur, een diep verborgen leven,
Dat hongert naar een hooger goet;
En spreekt: Wy sijn niet t'huys op dese aarde;
My dorstet na mijn Vaderlant,
En Vader die my uyt sijn wesen baarde,
Waar tegen sich den Esel kant:
Noch tijds genoeg; wegh al te diepe sorgen:
Volbrengt noch dese laatste lust.
Dit drijft het Vlees, van d'een tot d'and're morgen,
En set den Geest in valse rust.
Nu langer niet. Nuw is het tijdt van waken,
Eer dat de Ziel een Distel wert,
En nimmer tot genade meer mag raken.
O Heer geeft my een ander hert.

Goddelijk Antwoort.
Hebreen 3. vers 15.
Heden indien ghy zijne stemme hooret, so en verhardet
uwe herten niet
.

Isaia 55. vers 7.
De Goddeloose verlate sijnen wegh, ende de ongerechtige
Man zijne gedachten: ende hy bekere sich tot den Heere,
soo sal hy hem sijner ontfermen
.

pb11thumb


Luc. 15. vers 18.
Ick zal opstaan ende tot mijnen Vader gaan, ende ick
sal tot hem seggen, Vader, ick hebbe gesondigt
.

Luce. 18. vers 13.
O Godt, zijt my Sondaar genadigh.

Op het I. Sinnebeeldt.
Van den treck des Vaders: en
hoe de mensche die moet volgen
.

Wanneer den mensch eenen diep verborgen wille in
sich vindt, die daar gaarn woude tot Godts gena-
den sich wenden, soo hy maar konde, soo wete hy, dat
die selve Wille dat ingelijfde, en in 't Paradijs na de be-
gane sonden ingesproken Woordt Gods zy: dat hem
dan noch den Godt JEHOVA, als den Vader, tot
Christo treckt. Want in onse eygenheyt hebben wy ge-
nen wille meer tot gehoorsaamheyt.
Maar dien selve treck des Vaders, als die ingelijfde,
in gesproken genade treckt alle menschen, oock den
allergoddeloosten, wanneer hy niet gantsch een Distel
is, en den treck eenen oogenblick stil staan wil van sijne
valsche werckingh.
Dat alsoo geen mensch oorsaack heeft om aan Godts
genade te twijffelen, soo hy in sich eene begeerte vint
om sich noch eenmaal te bekeeren.
Die selve spare het genen oogenblick meer, gelijck
geschreven staat: Heden wanneer ghy de stemme des
Heeren hoort, soo verhart uwe harten niet.
Want die begeerte, om sich eenmaal te bekeeren, is
Godts stemme in den mensche, dewelcke den Duyvel,
met zijne ingevoerde Beelden, bedeckt en ophoudt,
dat het van den eenen dag en het eene jaar tot het and're
op geschoven wort, tot eyndeling de Ziele een Distel
werd, en die genade niet meer bereycken kan.
Siet toe, verstopt uw gemoedt en verstant niet. Wan-
neer uw gemoed spreekt: Keer omme, doet dit quaat
niet, soo weet dat ghy van de wijsheyt Godts geroepen
wordt; keert haestig omme, en denckt waar ghy t'huys

zijt, in welcken swaren diensthuyse uw Ziele gevangen
leyt, en vorst naar uw Vaderlandt, daar uwe Ziele
uytgewandelt is, en daar heen zy weder behoorden te
gaan.
O Ziele! ô eeuwige creatuur, neemt toch den tijdt
der genade waar, terwijl u de deure open staat. Siet een
stemme roept u uyt den slaap; richt u op, vrijft den
vaack uyt u oogen, en siet dat de Sonne eerlange sal on-
der gaan, daar ghy hier in 't open veldt noch so verre
van huys zijt. Springht op u benen, en stapt haestigh,
sonder omme kijken voort, eer u de eeuwige nacht
overvalt, want de Sonne der goddelijcke genade soude
u niet weer op gaan, en ghy soudt eeuwigh in de nare
duysternis gaan waren. Dat was al te grooten jammer!
eeuwigh van licht, van vreughd, van Vader en Vader-
landt berooft te zijn. Wat is toch de weelde en wellust
deser wereld? als een schaduw gaatse voor by, als een
roock en damp verdwijnt zy, en laat haar lief hebbers
niet over, als een knagende worm in 't gemoedt, alles
moeten zy hier laten: maar dien schat nemen zy me in
de eeuwigheydt. Om een oogenblick geringe vreughd
wordt een eeuwigh Koninckrijck versuymt. Godt be-
hoede ons voor sulck een dwaasheyt.

Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page:

No references to this emblem or page found.