Jan van Hoogstraten, Zegepraal der goddelyke liefde (1709)
Table of contents ↑Men ziet het kwaad, als 't is te laat [25]
XXV.
Men ziet het kwaad, als 't is te laat.
Auerte oculos tuos à me, quia ipsi
me auolare fecerunt.
me auolare fecerunt.
De Liefde is vlug.
Wend uwe oogen niet meer na my: want deselve
hebben my doen uitvliegen.
hebben my doen uitvliegen.
XXV.
GEZANG.
Vois: Sarbande. Of Neen Kloris neen, op zulk een wyz te minnen.
BEgeerig om het uiterste te weten,
Van uw verborge kragt vol majesteyt,
Heb ik my door nieusgierigheit vergeten,
Een misslag die de ziel te ligt verleyd.
Niewsgierige oogen,
Zie nu bedrogen,
Wat u ontvlogen
Is, en van u scheyd.
Uw geest, in my, als in een doos besloten:
O Liefde! in haar verwon ik al myn leed.
Ik stapte, op slang, en adder onverdroten.
Zoo lang ik die niet reukloos open deed.
Nu zien myn oogen,
O Alvermogen!
Het ydel pogen,
Dat uw wet vertreed.
'T begeerig hart jookt altyt na 't verboden,
En hierom doemde ik Adams erfgeslagt.
O Liefde, als had ik u niet meer van nooden,
Dus is myn ziel in de eyge strik gebragt.
O ydel pogen,
Van zelfs vermogen!
My is ontvlogen,
't Geen God dierbaarst agt.
Keer weer ô liefde! ô liefde keer dog weder!
Al klaag ik u myn misbedryf te laat.
Want zonder u legt al myn hoop ter neder.
Zie, hoe myn hart weer voor u open gaat.
Heeft ydel pogen,
My eens bedrogen?
Nu zien myn oogen,
De oorzaak van haar kwaad.
Om 't schuldig eten van verbode lekkerny,
Geraakte al 't mensdom in een poel van slaverny.
Vois: Sarbande. Of Neen Kloris neen, op zulk een wyz te minnen.
BEgeerig om het uiterste te weten,
Van uw verborge kragt vol majesteyt,
Heb ik my door nieusgierigheit vergeten,
Een misslag die de ziel te ligt verleyd.
Niewsgierige oogen,
Zie nu bedrogen,
Wat u ontvlogen
Is, en van u scheyd.
Uw geest, in my, als in een doos besloten:
O Liefde! in haar verwon ik al myn leed.
Ik stapte, op slang, en adder onverdroten.
Zoo lang ik die niet reukloos open deed.
Nu zien myn oogen,
O Alvermogen!
Het ydel pogen,
Dat uw wet vertreed.
'T begeerig hart jookt altyt na 't verboden,
En hierom doemde ik Adams erfgeslagt.
O Liefde, als had ik u niet meer van nooden,
Dus is myn ziel in de eyge strik gebragt.
O ydel pogen,
Van zelfs vermogen!
My is ontvlogen,
't Geen God dierbaarst agt.
Keer weer ô liefde! ô liefde keer dog weder!
Al klaag ik u myn misbedryf te laat.
Want zonder u legt al myn hoop ter neder.
Zie, hoe myn hart weer voor u open gaat.
Heeft ydel pogen,
My eens bedrogen?
Nu zien myn oogen,
De oorzaak van haar kwaad.
Om 't schuldig eten van verbode lekkerny,
Geraakte al 't mensdom in een poel van slaverny.
TOEPASSING.
BEwaar ô Kristezielenschaar
De Liefde, en laatze u noyt ontvliegen;
VVant wat gy aanvangt buiten haar,
Strekt om u zelven te bedriegen.
Al leed ge, in JESUS naam verdriet,
Al blaakte 't Martelvuur uw leden,
'T was ydel, zoo de Liefde u niet
Te sterken quam in uw gebeden.
Want daar zy ons niet onderstut,
Is 't hartenoffer Gode onnut.
BEwaar ô Kristezielenschaar
De Liefde, en laatze u noyt ontvliegen;
VVant wat gy aanvangt buiten haar,
Strekt om u zelven te bedriegen.
Al leed ge, in JESUS naam verdriet,
Al blaakte 't Martelvuur uw leden,
'T was ydel, zoo de Liefde u niet
Te sterken quam in uw gebeden.
Want daar zy ons niet onderstut,
Is 't hartenoffer Gode onnut.
Sources and parallels
- Source for 'Auerte [...] fecerunt': Ct. 6:4 (Vulgat)[Bible, ]
- 'Wend [...] uitvliegen': Song 6:5.[Bible, ]
- Parallel (and probably source) for the pictura and for the French epigram in: Curiositas Amoris [77] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Curiositas Amoris [77] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))