Jan van Hoogstraten, Zegepraal der goddelyke liefde (1709)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

Al schynt het naar,, daar 's geen gevaar [9]


ho1709009pict

Back to top ↑
IX.
Al schynt het naar ,, daar 's geen gevaar.


Aquæ multæ non potuerūt exstinguere Charitatē.

Les fleuues, les deluges, les pluijes, ny les eaux,
Ne peuuent alentir l'ardeur de ces flambeaux.

De Liefde is onverwinlyk.

Veele wateren en hebben deze liefde
niet konnen uitblussen.


IX. GEZANG.
Wyze: 'K was liever Harder in het veld.
AL ryst de zee ver boven peyl, bis
En gaat met beemd, en akkers stryken, bis
De liefde, in God, haar eenig heyl, bis
Weet van verdrinken nog bezwyken. bis
Geen water doet haar vuur vergaan,
Schoon 't haar komt op de lippen staan,
By haar is niets te vergelyken:
By haar is niets...
Maar waar ze ook ontbreekt, bis
Word God vergeefs gesmeekt. bis

O Liefde! die 't heel al verwind, bis
Hoe dier zyt ge ons van God bevolen. bis
In wien gy al uw wensen vind, bis
Laat ons noyt van uw oogwit dolen. bis

Geloof en hoop was zonder nut,
Wierd dat van u niet onderstut,
O liefde kragt zoo diep verholen! ( bis
Gy kent ramp nog noot, bis
En overwind de doot. bis

Vervult van dit onleslyk vuur, bis
Moet elk aan 's Hemels oever landen. bis
Herschep hier toe myn kwa natuur, bis
Eer 't levens schip begint te stranden. bis
O Vader! door wien, 't alles leeft, bis
Zoo gy my uwe liefde geeft, bis
't Valt in de haven van uw handen. bis
Gun me wyze God,
Eenmaal dit zalig lot.

TOEZANG.
Air: Zoete lieve blondjes en Bruinetjes.
SNelle vloed hoe fel in 't wederstreven,
Snelle vloed ...
Gy zult my 't belet niet geven,
Als ik om te landen blaak: bis
'K zie myn noordstat, 'k zie myn baak,

Daar de starren voor verdwynen,
My al van na by beschynen.
Op dat ik te lande raak. bis

Dat alleen met hart en ziel en zinnen, bis
Tot aan 's levens eind te minnen,
Geeft in 't stryden de overhand. bis
Hoe zig 't vlees hier tegen kant, bis
Liefde voert in vast gelooven, bis
Dus haar minnaars op na boven bis
In het hemels Vaderland. bis

O Liefde! ô hemelgaaf! wat zyt gy groot van kragt,
Het grootste wonder is op aard door u volbragt.

TOEPASSING.
AL dreygt in 't uiterst van den nood,
de zee hier alles te overstroomen,
De Liefde, sterker dan de dood,
Is in haar yver niet te toomen.
Hier blykt de kragt van 's hemels geest,
Het wonder aller wonderheden.
Dus is na 't eewig Liefdefeest,
De martelschaar ons voorgetreden.
Hun dier geplengde bloed is 't merk
Van Kristus ware Liefdekerk.

Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page: