Daniël Heinsius, Ambacht van Cupido, from: Nederduytsche poemata (1616)
Table of contents ↑De douceur amertume. [37]
37.
De douceur amertume.
37.
De douceur amertume.
Het honich soude sijn soet boven alle saecken,
VVaert dat de liefde niet noch soeter placht te smaecken.
De galle soude sijn het bitterst' dat men vindt,
VVaert dat men niet en vondt dat loose Venus kindt.
Ses ponden bitter gal met honich overstreken,
Is dat men liefde noemt, daer van de menschen spreken.
Het soet komt uyt het suer, het suer komt uyt het soet,
Dat droeve blijtschap t'saem, en blijde droefheyt voet.
Het honich soude sijn soet boven alle saecken,
VVaert dat de liefde niet noch soeter placht te smaecken.
De galle soude sijn het bitterst' dat men vindt,
VVaert dat men niet en vondt dat loose Venus kindt.
Ses ponden bitter gal met honich overstreken,
Is dat men liefde noemt, daer van de menschen spreken.
Het soet komt uyt het suer, het suer komt uyt het soet,
Dat droeve blijtschap t'saem, en blijde droefheyt voet.
Sources and parallels
- Parallel in the 1601 edition (motto, subscriptio and pictura are the same (except for some details in the background)): De douceur amertume [13] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
- Parallel in the 1608 edition (motto, subscriptio and pictura are the same (except for some details in the background)): De douceur amertume [13] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- De douceur amertume [13] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601))
- De douceur amertume [13] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8))