Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)
Table of contents ↑Perfice gressus meos in semilis tuis [18]
XVIII.
OCh, leer my gaen! Het is op deze wielen
Voor my te gladt.
Myn lust was voor uw voeten neêr te knielen
Op 't glibbrigh padt.
Gy wenkt my wel: maer, reik my uwe hant,
Op dat ik leun'
Ei, strek my in dees kinderlyken stant
Tot eenen steun!
Myn Jezus, geef toch kracht aen myne beenen:
Ik ben te zwak.
Sterk myne heup, zo ga ik veiligh henen.
Gun my gemak.
'k Ontslip my zelf, zoo ras ik voet verzet.
Hoe kan ik staen?
En, geeft Gy my geen styfte in mynen tredt,
Hoe kan ik gaen?
Van u alleen, myn kracht, blyve ik de krachten,
Voor ziele en lyf, en vasten gang verwachten.
Voor my te gladt.
Myn lust was voor uw voeten neêr te knielen
Op 't glibbrigh padt.
Gy wenkt my wel: maer, reik my uwe hant,
Op dat ik leun'
Ei, strek my in dees kinderlyken stant
Tot eenen steun!
Myn Jezus, geef toch kracht aen myne beenen:
Ik ben te zwak.
Sterk myne heup, zo ga ik veiligh henen.
Gun my gemak.
'k Ontslip my zelf, zoo ras ik voet verzet.
Hoe kan ik staen?
En, geeft Gy my geen styfte in mynen tredt,
Hoe kan ik gaen?
Van u alleen, myn kracht, blyve ik de krachten,
Voor ziele en lyf, en vasten gang verwachten.
Sources and parallels
- Remake of image, not mirrored, in: Perfice gressus meos in semitis tuis [18] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629)) [Compare]
- Compare Quarles, Emblems, divine and moral, embl. 4.3
References, across this site, to this page:
- Perfice gressus meos in semitis tuis [18] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629))