Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)
Table of contents ↑Vide humilitatem meam et laborem meum [4]
IV.
ZIe myne boete en arbeit aen,
En leer my door uw slagen,
In dezen zwaren molen gaen,
Ik zoeke u te behagen.
Vergeef my, Jezus, myne schult;
Ik zal niet gaen, maer loopen.
Wacht myn bekeering met gedult,
Want ik blyve op u hopen.
Ik heb met meerder ongemak
De weerelt en myn zinnen
Voorheen gedient. Nu hate ik 't pak
Dat ik plach te beminnen.
Ik loop met lust in dit gareel,
Gebreit van liefdekoorden,
En kies den arbeit voor myn deel.
Zet my maer aen met woorden
Of geesselzwepen, naar uw' wil;
Maer hoed my voor bezwyken;
Dan werke ik voorts gerust en stil
En zonder om te kyken.
En leer my door uw slagen,
In dezen zwaren molen gaen,
Ik zoeke u te behagen.
Vergeef my, Jezus, myne schult;
Ik zal niet gaen, maer loopen.
Wacht myn bekeering met gedult,
Want ik blyve op u hopen.
Ik heb met meerder ongemak
De weerelt en myn zinnen
Voorheen gedient. Nu hate ik 't pak
Dat ik plach te beminnen.
Ik loop met lust in dit gareel,
Gebreit van liefdekoorden,
En kies den arbeit voor myn deel.
Zet my maer aen met woorden
Of geesselzwepen, naar uw' wil;
Maer hoed my voor bezwyken;
Dan werke ik voorts gerust en stil
En zonder om te kyken.
Sources and parallels
- Compare Quarles, Emblems, divine and moral, embl. 3.4
- Remake of image, not mirrored, in: Vide humilitatem meam [4] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Vide humilitatem meam [4] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629))