Jan Luyken, Jesus en de ziel (1685)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

De Ziele spreekt van de menighte der stricken en netten des Duyvels [25]


lu1685025pict

Back to top ↑
De Ziele spreekt van de menighte der stricken
en netten des Duyvels
.

ICk sagh de wereldt breet en wijt,
Met duysent listen overspreyt,
Dat mocht een hart met recht doen schricken,
Ontelbaer waeren al de stricken;
't Geschooren net stondt over al,
Der voeten Angel lagh in 't dal,
En seer verholen langhs de wegen;
Een list uyt d'afgrondt opgestegen,
Hadt gantsch bedrieghlijck hier en daer,
Veel loose bruggen, vol gevaer,
Met kunst geboud', ô kunst der hellen!
Soo spits om quaed in 't werck te stellen!
Ick suchte en sprack: ach Vader! ach!
Mijn Godt, mijn schoonste lief, wie magh,
Wie magh die menighte gevaren,
Die stricken en dat loose garen,
Ontgaen? toen wiert'er klaer geseyt,
Alleen de ware Ootmoedigheyt.

Goddelijck Antwoordt.
1 Petr. 5. vers 8.
Sijt nuchteren [ende] waeckt: want uwe tegenpartye de
Duyvel, gaet om als een briesschende Leeu, soeckende
wien hy soude mogen verslinden
.

pb109thumb


Psalm 25. vers 12.
Wie is de man die den Heere vreest? hy sal hem onderwij-
sen in den wegh, dien hy sal hebben te verkiesen
.

Vers 15.
Mijne oogen zijn gedurighlijck op den Heere, want hy
sal mijn voeten uyt het net uytvoeren
.

Op het XXV. Sinnebeeldt.
Van de menighderley stricken des Duyvels, en
hoe deselve te ontgaen zijn
.

Den Duyvel is een duysent konstenaer, de wijde we-
relt is vol van sijne listige aenslagen, bedriegelijke
stricken en netten, hy loert de Ziele na als een behendi-
ge vogelvanger, de grove sondaers soeckt hy dieper en
dieper in sonden te storten, en door wereltlijcke dingen
op te houden van de hemelsche, en die alrede op den
goeden wegh zijn soeckt hy weder te verleyden, die al
ver gekomen sijn, in de selve soeckt hy de eygenheyt aen
te stoocken, om haer te verheffen in Geestelijcke hovaer-
dye, en hy kan sich wel voor doen als een Engel des
Lichts, dat een geoeffende Ziele genoeg te doen heeft,
om te onderscheyden, of het Goddelyk of Duyvels zy
het gene hem somwylen voor komt.
Welck is dan de veyligste wegh, om dese gevaerlyk-
heden te mogen ontgaen?
Geen andere als de eenvoudige wegh der ware oot-
moedigheyt.
De wille des menschen sal sich met alle vernuft en be-
geerte, gantsch in sich versincken als een onwaerdigh
kindt, dat de hooge genade Godts niet waert is, hem ook
geen weten noch verstandt toemeten, oock geen ver-
standt in de creatuurlijke selfheyt van Godt af bidden,
noch begeren; maer sich maer slecht en eenvoudigh in
de liefde en genade Godts, in Christo Jesu insincken, en
sijn vernuft en selfheyt in 't leven Gods, gelijk als doodt
te sijn, begeren, en sich het leven Gods in de liefde
gantsch overgeven, dat hy daer mee doe als met zijn
wercktuyg, hoe ende wat hy wil. Geen dichten in god-
delijke saken ofte menschelijken gronde, sal sich dat ey-

gen vernuft voornemen, oock niet willen ofte begeren
als maer Godts genade in Christo alleen, gelijck als een
kindt dat maer gedurig na des Moeders borst haeckt, al-
soo sal den honger maer gestadigh in Gods liefde ingaen,
en sich gantsch niet van sulken honger laten afbreken,
wanneer dat uyterlijke vernuft in 't licht triumpheert en
spreekt: Ick hebbe dat ware kindt, soo sal haer de wille
der begeerte ter aerde buygen en in die hoogste Ootmoe-
digheyt en slechten onverstandt invoeren, en tot haer
seggen: gy zyt sot, gy moet u in die selve met groote
ootmoedigheyt inwinden, en gantsch in u te niete wor-
den, u oock noch kennen, noch lief hebben, alles wat
aen, en in u is moet sich nietig, maar bloot een werck-
tuygh Gods achten en houden, en die begeerte alleen
in Gods erbarmen, invoeren, en van alle eygen weten
en willen uytgaen, het ook alles voor nietigh houden,
en geen wille scheppen om ooyt in, na, ofte ver daer
weder in te gaen.
En soo dit geschied, soo treedt de natuurlyke wille
in syne onmacht, en den Duyvel heeft ook geen ver-
mogen meer om hem alsoo te siften met syne valsche be-
geerte, want die plaetsen syner ruste worden hem
gantsch dor en onmachtigh.

Back to top ↑

Sources and parallels


Back to top ↑

References, across this site, to this page: