Willem den Elger, Zinne-beelden der liefde (1703)
Table of contents ↑Liefde zoekt verandering [39]
LIEFDE ZOEKT VERANDERING.
Verandering is 't zoetst dat ons de Liefde geeft,
Ik draai gelyk een haan met alle zoete winden,
Standvastigheid is slegts een pynbank voor de blinden
Waar in men anders niet als druk te wagten heeft;
Haar ryk is uit, men is met haar niet meer te vreden
Of is men 't nog, het is in ongestadigheden.
Ik draai gelyk een haan met alle zoete winden,
Standvastigheid is slegts een pynbank voor de blinden
Waar in men anders niet als druk te wagten heeft;
Haar ryk is uit, men is met haar niet meer te vreden
Of is men 't nog, het is in ongestadigheden.
[blanco]
LIEFDE ZOEKT VERANDERING.
Qui nous soient a jamais fidelles?
Je n'en sçai que dans les Romans,
Ou dans les nids des Tourterelles.
Het zou in den eersten opslag kunnen schynen als of
ik myn zelven tegensprak, vermits ik in myne aan-
tekeningen op het negentiende Zinnebeeld, gezegt
heb, dat een Minnaar een voorwerp moet kiezen en
dat stantvastig beminnen; en hede ben ik nog van
het zelve gevoelen, dat een redelyke Liefde niets anders kan
doen, maar de Liefde is altyd met de rede niet gepaart en alle
harten zyn niet even eens gezint; behalven dat, is de standva-
stigheid jegenwoordig zoo veel niet geagt ja zelf by veelen
bespottelyk. 't Geen Madame de Plabuisson zeer aardig te ken-
,,nen geeft, wanneer zy zegt dat men geen standvastige min-
,,naars meer kan vinden als in de Romans of in de nesjes van
,,de Tortelduiven.
Ou peut on trouver des Amans
ik myn zelven tegensprak, vermits ik in myne aan-
tekeningen op het negentiende Zinnebeeld, gezegt
heb, dat een Minnaar een voorwerp moet kiezen en
dat stantvastig beminnen; en hede ben ik nog van
het zelve gevoelen, dat een redelyke Liefde niets anders kan
doen, maar de Liefde is altyd met de rede niet gepaart en alle
harten zyn niet even eens gezint; behalven dat, is de standva-
stigheid jegenwoordig zoo veel niet geagt ja zelf by veelen
bespottelyk. 't Geen Madame de Plabuisson zeer aardig te ken-
,,nen geeft, wanneer zy zegt dat men geen standvastige min-
,,naars meer kan vinden als in de Romans of in de nesjes van
,,de Tortelduiven.
Qui nous soient a jamais fidelles?
Je n'en sçai que dans les Romans,
Ou dans les nids des Tourterelles.
Saint-Evremont doet in zyn Zaamenspraak tuszen de oude en
nieuwe Liefde de nieuwe haare eigenschappen dus ophaalen:
,,Ik kom nooit te voorschyn als met een lieffelyke gedaante,
,,de Minnaars die ik leszen geef zyn altyd wel voldaan, zy
,,beminnen malkander sonder malkander moeyelyk te vallen,
,, zoo lang en zoo weinig als het hen belieft, zy verlaaten mal-
,,kander, zy neemen malkander weder, zy leenen malkander
,,uit, en worden zelf vertrouwde van malkander zonder de
,,minste droefheid. Myne Wetten zyn zoet, ligt, en ge-
,,makkelyk, men volgtze op zonder zugten en ongerusthe-
,,den. In myn ryk verlaat men elkander altyd in stilte en komt
,,na de Liefde tot de agting en Vrindschap. Een minnaar maakt
,,een nieuwe verbintenis om dat hy van een nieuw voorwerp
,, is getroffen, en verlaat zyn oude minnares daar hy geen te-
,,derheid meer voor heeft. Niemand verwondert zig over
,, die veranderingen, de Minnares hoort deeze tyding al lac-
,,chend, en bied zelf haar dienst aan om de zaak voort te
,,zetten: voor alles weet men van geen lange Minneryen, maar
,,van de vermaaken der veranderingen. Een weinig verder
,, vervolgt zy. Ten laatsten men weet by my van geen ver-
,,wytingen maar niet als van zoete en minnelyke woorden
,,een taal die men gewoon is by my ontrent alle Vrouwen te
,,gebruiken, om dat men, volgens myne wet, altyd die geen die
,,men ziet het meest moet beminnen, en nog wat verder. Een
,,blonde, een bruine, een vrolyke, een ernstige, een oude, een
,,jonge, alles behaagt hen, de oude is voor de wellust, de
,,jonge voor 't vermaak, de vrolyke voor de vreugd, de
,, ernstige behaagt ook zomtyds, de blonde is vol glans, de brui-
,,ne leevend, en deeze verscheidentheden geeven allerhande
,,vermaaken. Zie les saint Evremoniana pag. Mihi 172. Dit laat-
,,ste is zoo nieuw niet, Ovidius getuigt het van zig zelve in het
tweede boek van zyne Minnedigten Eleg. 4. en met Ovidius zou-
den het ontelbaare van zig zelve kunnen getuigen, voornament-
lyk die van een wellustig en vrolyk gemoed zyn geweest, als on-
der anderen Anacreon die ontelbaare van zyne Matreszen in zyn
twee en dertigste gezang optelt. Maar behalven dat'er in een
veranderlyke Liefde zoo veele droefheden niet steeken is 'er
ook al veel voor te zeggen, men vintze verdedigt en tegen ge-
sprooken in de Astrea van Honore d'Urfe, in de geschiedeniszen
van Hilas Stella, en anderen, in de Morale Galante van Boulanger
part.1. 3.traite, en in de 9. Idylle van longepierre die de pyne wel
dubbeld waard is om nagezien te worden: zelf weeten de onge-
stadige Minnaars hunne Liefde voor standvastig te doen deur
gaan, zeggende dat zy anders niet dan de schoonheid standva-
stig beminnen en zoo dikmaals van voorwerp veranderen als
zy die schoonheid na hun oordeel volmaakter ontmoeten. Maar
dit alles niet tegenstaande zou ik met le Boulanger vaststellen dat
een waare Liefde nooit van voorwerp kan veranderen.
nieuwe Liefde de nieuwe haare eigenschappen dus ophaalen:
,,Ik kom nooit te voorschyn als met een lieffelyke gedaante,
,,de Minnaars die ik leszen geef zyn altyd wel voldaan, zy
,,beminnen malkander sonder malkander moeyelyk te vallen,
,, zoo lang en zoo weinig als het hen belieft, zy verlaaten mal-
,,kander, zy neemen malkander weder, zy leenen malkander
,,uit, en worden zelf vertrouwde van malkander zonder de
,,minste droefheid. Myne Wetten zyn zoet, ligt, en ge-
,,makkelyk, men volgtze op zonder zugten en ongerusthe-
,,den. In myn ryk verlaat men elkander altyd in stilte en komt
,,na de Liefde tot de agting en Vrindschap. Een minnaar maakt
,,een nieuwe verbintenis om dat hy van een nieuw voorwerp
,, is getroffen, en verlaat zyn oude minnares daar hy geen te-
,,derheid meer voor heeft. Niemand verwondert zig over
,, die veranderingen, de Minnares hoort deeze tyding al lac-
,,chend, en bied zelf haar dienst aan om de zaak voort te
,,zetten: voor alles weet men van geen lange Minneryen, maar
,,van de vermaaken der veranderingen. Een weinig verder
,, vervolgt zy. Ten laatsten men weet by my van geen ver-
,,wytingen maar niet als van zoete en minnelyke woorden
,,een taal die men gewoon is by my ontrent alle Vrouwen te
,,gebruiken, om dat men, volgens myne wet, altyd die geen die
,,men ziet het meest moet beminnen, en nog wat verder. Een
,,blonde, een bruine, een vrolyke, een ernstige, een oude, een
,,jonge, alles behaagt hen, de oude is voor de wellust, de
,,jonge voor 't vermaak, de vrolyke voor de vreugd, de
,, ernstige behaagt ook zomtyds, de blonde is vol glans, de brui-
,,ne leevend, en deeze verscheidentheden geeven allerhande
,,vermaaken. Zie les saint Evremoniana pag. Mihi 172. Dit laat-
,,ste is zoo nieuw niet, Ovidius getuigt het van zig zelve in het
tweede boek van zyne Minnedigten Eleg. 4. en met Ovidius zou-
den het ontelbaare van zig zelve kunnen getuigen, voornament-
lyk die van een wellustig en vrolyk gemoed zyn geweest, als on-
der anderen Anacreon die ontelbaare van zyne Matreszen in zyn
twee en dertigste gezang optelt. Maar behalven dat'er in een
veranderlyke Liefde zoo veele droefheden niet steeken is 'er
ook al veel voor te zeggen, men vintze verdedigt en tegen ge-
sprooken in de Astrea van Honore d'Urfe, in de geschiedeniszen
van Hilas Stella, en anderen, in de Morale Galante van Boulanger
part.1. 3.traite, en in de 9. Idylle van longepierre die de pyne wel
dubbeld waard is om nagezien te worden: zelf weeten de onge-
stadige Minnaars hunne Liefde voor standvastig te doen deur
gaan, zeggende dat zy anders niet dan de schoonheid standva-
stig beminnen en zoo dikmaals van voorwerp veranderen als
zy die schoonheid na hun oordeel volmaakter ontmoeten. Maar
dit alles niet tegenstaande zou ik met le Boulanger vaststellen dat
een waare Liefde nooit van voorwerp kan veranderen.
Sources and parallels
- The only appearance of a female figure with a nimbus. Same copperplate, slightly altered, as in: Inconstantia Amoris [39] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629)) [Compare]
- Weathercock, in:Dominae, quo me vocat, aura. [28] (in: Jacob Cats, Proteus (1618)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Inconstantia Amoris [39] (in: Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia (1629))
- Dominae, quo me vocat, aura. [28] (in: Jacob Cats, Proteus (1618))