Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

Virtus Character Amoris [59]


su1724059pict

Back to top ↑
XIV.
Deucht het Kenteeken der Liefde.

WIe door Godts Geest uit hemelsch zaet geboren
Godts liefdegloet
In 't harte voedt
Weet dat dit vuur zich niet in 't hart laet smoren.
Het spreidt alom zyn licht, en warmte, en vonken
Van zuivre deucht,
Met ernst en vreucht.
Oprechte min moet met dit teeken pronken.
Godts Liefde toont dit duidlyk uit haer wetten.
Rechtvaerdigheit
Geeft dit bescheit,
Wat aerdscheit zich hier tegen magh verzetten.
Geen boom, hoe ryk van sap, verdient geprezen,
Dan om zyn vrucht.
Ons licht geen lucht
Voor dat de zon ter kimme is uitgerezen.
't Hart zy een vat vol wierooks, door de stralen
Der Liefde in brant.
Onze offerand
Zy deucht, die van Godts eer haer' lof magh halen.
Zoo bouwen wy Godts huis op geene zanden;
Maer op een rots,
Den wint ten trots,
Dat eeuwigh pronk' met vastbestorve wanden.



Virtus Character Amoris.

Back to top ↑

References, across this site, to this page:

No references to this emblem or page found.