Jan Luyken, Duytse lier (1671)

Table of contents ↑

← Content: PreviousContent: Next →

Den heere Joan Antonides


Back to top ↑
Den heere Joan Antonides.
Groote Geest,
 
DE wijsheydt, die uyt het eedel
verstand stralende, op uw voor-
hooft flikkert, verzekert, dewijl
zy van ouds een moeder der
beleeftheydt is, my van U E.
edelmoedigen aart. Een edelmoedige ziel,
de geringste verdiensten en gaven zoo wel
en zoo hoog, als d'allergrootste in dank
aannemende, laat zien dat hy een vonkjen
van zijn Schepper, den Allerhoogsten
heeft; wien den offer des armsten mensch
zoo behagelijk is, als die van den grootsten
Monarch der aerden.

Op deze kopere gront steunende, offer
ik U E. mijne Duyt - ze Lier vryborstig op,
opdat zy onder de bescherminge uwer na-
me, daar de wrijtende Nijt voor schrikt,
meer gezags en aanziens hebbe. Het is ze-
ker dat U E. geest zich meer in het horen
der Toneel en Krijgs-trompet verlustige,
als in zulke laffigheden, maar ik vermete
my niet die aen te roeren; wiesender
schoonder bloemen in mijn gaarden, ik
zou 'er U E. schoonder opdragen.

Het past U E. die van de heyligheen der
Zang-godinnen, boven andere begunstigt
zijt, met den donder-dravende een helden-

zang te zingen, en de namen, en lof-daden
der dapp're mannen, die hun leven ten
dienste van 't Vaderlant besteeden, onster-
felijk te maken; of het hooge Treur-toneel,
ten aanwas der burgerlijke zeeden, te stof-
feren. Ik zing van Liefde en Min, 't welk
U E. die met my in het fierste uwer jeugt
zijt, niet gans onaangenaam kan zijn. Even-
wel zoude ik, ten aanzien der geringe uyt-
werkzels, dit niet durven geloven: indien
zeeker een bevallige Juffrouw, door haar
meer als menscheljke stem, daar zy mijn
vaarzen mede op pronkten, my niet verze-
kert had, dat zy (zose van haars gelijk U E.
werden toe gezongen) niet alleen U E.
staag gespannen geest zouden strelen, maar
zoo bewegen, dat zy, als betovert, de dapp're
stem der klinkende krijgs Trompet, op
welks geluydt den brysenden Oorlogs-
hengst, vuyr en vlam ter neuze uyt snorre-
kende, met zijn ysere klaauwen het stof in
de wint schrapt, voor den berenden Burgt,
wiens hooge en vierkante Tooren de galm
weer omkaatst, dat 'er al het landtschap van
gewaagt, zoude versmaden, om haar dik-
maal in het horen van zulk een hart-roven-
de zang te gaan vermeyden. Neem dan, ô
braven Jongeling, mijn Offer in genaden
aan, zoo als zy U E. werdt opgedragen, van

 
E E. HEER
 
U E. Dienaar.

Back to top ↑

References, across this site, to this page:

No references to this emblem or page found.