Jan Suderman, De godlievende ziel (1724)
Table of contents ↑Nunquid non paucitas dierum meorum finietur brevi? [13]
XIII.
Job. X. 20.
Zyn myne dagen niet weinigh? Houd op. zet van my
af, op dat ik my een weinigh verquikke.
Zyn myne dagen niet weinigh? Houd op. zet van my
af, op dat ik my een weinigh verquikke.
IK zie op 't afgemeten yzer
Van dezen zonnewyzer
Hoe kort myn leven kan bestaen.
Ei laet my gaen,
Op dat ik my door tranen mag verquikken;
Of, houdt gy my, ontwar dan myne strikken.
Zoo zal ik door myn gansche leven,
Met wakkren yver streven,
Naer uwe liefde en zuivre trou.
Geen naberou
Zal myne ziel, het ga zoo 't gaet, besmetten,
Al wiltge, als gout, my in het smeltvuur zetten.
Ik zal my, zelfs in druk, verblyden,
En moedigh voor u lyden,
Gelyk een kruisheldinne past.
De doot verrast
Geen minnares, die door den doot te sterven,
En anders niet, haer' Bruigom kan verwerven.
Van dezen zonnewyzer
Hoe kort myn leven kan bestaen.
Ei laet my gaen,
Op dat ik my door tranen mag verquikken;
Of, houdt gy my, ontwar dan myne strikken.
Zoo zal ik door myn gansche leven,
Met wakkren yver streven,
Naer uwe liefde en zuivre trou.
Geen naberou
Zal myne ziel, het ga zoo 't gaet, besmetten,
Al wiltge, als gout, my in het smeltvuur zetten.
Ik zal my, zelfs in druk, verblyden,
En moedigh voor u lyden,
Gelyk een kruisheldinne past.
De doot verrast
Geen minnares, die door den doot te sterven,
En anders niet, haer' Bruigom kan verwerven.
Sources and parallels
- Compare Quarles, Emblems, divine and moral, embl. 3.13
- Remake of image, not mirrored, in: Numquid non paucitas dierum meorum finietur brevi? [13] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Numquid non paucitas dierum meorum finietur brevi? [13] (in: Justus de Harduwijn, Goddelycke wenschen (1629))