Daniël Heinsius, Ambacht van Cupido, from: Nederduytsche poemata (1616)
Table of contents ↑Dum colo fœminam, hoc fio. [3]
3. Dum colo fœminam, hoc fio.
3. Dum colo fœminam, hoc fio.
Mijn wijsheyt, mijn verstandt, is minder als twee oogen,
Daer werd' ick van geleyt: mijn hert, mijn groot gemoet,
Mijn mannelick gewelt, en kan sich niet vertoogen,
Als ghy my, o Ionckvrou, de swaeren strijdt aendoet.
Ick worde als ghy sijt. ick geef u lijf en sinnen,
Ick volge naer u doen. Godin, daer ick op bou,
Ick kom u soo na by, dat ick begin te spinnen,
En daer ick was een man, daer ben ick nu een vrou.
Mijn wijsheyt, mijn verstandt, is minder als twee oogen,
Daer werd' ick van geleyt: mijn hert, mijn groot gemoet,
Mijn mannelick gewelt, en kan sich niet vertoogen,
Als ghy my, o Ionckvrou, de swaeren strijdt aendoet.
Ick worde als ghy sijt. ick geef u lijf en sinnen,
Ick volge naer u doen. Godin, daer ick op bou,
Ick kom u soo na by, dat ick begin te spinnen,
En daer ick was een man, daer ben ick nu een vrou.
Sources and parallels
- Hercules spinning:Amor addocet artes [42] (in: Otto Vaenius, Amorum emblemata (1608)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Amor addocet artes [42] (in: Otto Vaenius, Amorum emblemata (1608))