Jan Luyken, Jesus en de ziel (1685)
Table of contents ↑De Ziele omhelst het arme en lijdende leven JESU CHRISTI [35]
De Ziele omhelst het arme en lijdende leven
JESU CHRISTI.
HOe minder troost aen alle dingen,
Hoe meerder troost aen 't eenigh goedt,
Dat als een welbron door komt dringen,
En laeft den dorst van 't heet gemoedt.
Wegh geldt en goedt en aertsche schatten,
Wegh eer en aensien en gemack,
En al waer 't vleesch sich in wil vatten,
Ghy zijt den Geest een lastigh pack.
ô Welkom kruys en bitter lijden,
Verachtingh, oneer, spot en smaet,
Verschovenheyt van alle zijden,
Vergeeten armoedt, strijdt en haet,
Ghy moet aen mijne tafel eeten,
En overnachten in mijn huys,
Die and'ren wil ick gantsch vergeeten,
En houden voor een snoodt gespuys;
Uw goede vriendtschap magh wel duuren,
Soo langh ick woon in 't aertsche lijf:
Ghy scheyt my van de creaturen,
En maeckt dat ick vereenight blijf
Met Godt, mijn lief, mijn overschoone,
By wien 't my eeuwigh lust te woone.
Hoe meerder troost aen 't eenigh goedt,
Dat als een welbron door komt dringen,
En laeft den dorst van 't heet gemoedt.
Wegh geldt en goedt en aertsche schatten,
Wegh eer en aensien en gemack,
En al waer 't vleesch sich in wil vatten,
Ghy zijt den Geest een lastigh pack.
ô Welkom kruys en bitter lijden,
Verachtingh, oneer, spot en smaet,
Verschovenheyt van alle zijden,
Vergeeten armoedt, strijdt en haet,
Ghy moet aen mijne tafel eeten,
En overnachten in mijn huys,
Die and'ren wil ick gantsch vergeeten,
En houden voor een snoodt gespuys;
Uw goede vriendtschap magh wel duuren,
Soo langh ick woon in 't aertsche lijf:
Ghy scheyt my van de creaturen,
En maeckt dat ick vereenight blijf
Met Godt, mijn lief, mijn overschoone,
By wien 't my eeuwigh lust te woone.
Goddelijck Antwoordt.
1 Pet. 4. vers 13.
GElijck ghy gemeynschap hebt aen het lijden Christi [al-
soo] verblijdt u: op dat ghy oock in de openbaringe sij-
ner heerlijckheyt u mooght verblijden ende verheugen.
GElijck ghy gemeynschap hebt aen het lijden Christi [al-
soo] verblijdt u: op dat ghy oock in de openbaringe sij-
ner heerlijckheyt u mooght verblijden ende verheugen.
Op het XXXV. Sinnebeeldt.
Van het arme en lijdende leven Christi.
Van het arme en lijdende leven Christi.
ALle benautheyt der armoede wordt licht door het
vuur der liefde verslonden. Het is den liefhebber
soet arm te worden met den Soone Godts. Alle last is
licht die de liefde gebiedt te dragen, en niemant sal den
arbeyt swaer wesen, indien hy met het broodt der liefde
gesterckt is. ô Heere ghy hebt wel gesproocken, ick
bidde u laet geschieden als ghy geseght hebt. Ghy hebt
goeden raedt gegeven, geeft oock sterke hulp. Laet het
al te samen soet worden wat het vleesch schijnt swaer te
wesen, ende laet den last licht worden die te vooren on-
verdraeghlijck scheen. Laet mijn vleesch sich verheu-
gen in den levendigen Godt, en mijnen Geest in Godt
sijnen Salighmaker. Och hoe goedt is Israëls Godt den
genen die oprecht van herten zijn! ô Heere ick sal u lief-
hebben, mijn sterckheydt, mijn vastigheydt, mijn toe-
vlucht en mijn verlosser. Ick sal oock lief hebben de
heylige armoede, de ootmoedigheydt en lydtsaemheydt,
navolgende uwen wegh, en den wegh uwer heylige ge-
boden. Ick sal voortaen de armoede voor alle ryckdom-
men houden, de ootmoedigheydt voor alle glorie ofte
eere, ende de lijdtsaemheyt voor alle rust. Laet my hier
sorgh voor dragen, en laet my alle dingen behagen die
den geest soeckt: want het vleesch en baet niet met al.
Laet my hier vernoegingh in hebben soo als in alle ryck-
dommen, en den moet van 't hoovaerdigh leven en roe-
re my niet; want sy sullen vallen als haren dagh komen
sal, ende haer eynde sal sonder eere zijn, maer ick sal
my in mijn Heere verblijden, ende in u, ô Godt mijn
Saligmaker, sal ick my verheugen, want ghy zijt my
eenen spiegel der armoede, der ootmoedigheyt, ende
der lijdsaemheyt geworden.
vuur der liefde verslonden. Het is den liefhebber
soet arm te worden met den Soone Godts. Alle last is
licht die de liefde gebiedt te dragen, en niemant sal den
arbeyt swaer wesen, indien hy met het broodt der liefde
gesterckt is. ô Heere ghy hebt wel gesproocken, ick
bidde u laet geschieden als ghy geseght hebt. Ghy hebt
goeden raedt gegeven, geeft oock sterke hulp. Laet het
al te samen soet worden wat het vleesch schijnt swaer te
wesen, ende laet den last licht worden die te vooren on-
verdraeghlijck scheen. Laet mijn vleesch sich verheu-
gen in den levendigen Godt, en mijnen Geest in Godt
sijnen Salighmaker. Och hoe goedt is Israëls Godt den
genen die oprecht van herten zijn! ô Heere ick sal u lief-
hebben, mijn sterckheydt, mijn vastigheydt, mijn toe-
vlucht en mijn verlosser. Ick sal oock lief hebben de
heylige armoede, de ootmoedigheydt en lydtsaemheydt,
navolgende uwen wegh, en den wegh uwer heylige ge-
boden. Ick sal voortaen de armoede voor alle ryckdom-
men houden, de ootmoedigheydt voor alle glorie ofte
eere, ende de lijdtsaemheyt voor alle rust. Laet my hier
sorgh voor dragen, en laet my alle dingen behagen die
den geest soeckt: want het vleesch en baet niet met al.
Laet my hier vernoegingh in hebben soo als in alle ryck-
dommen, en den moet van 't hoovaerdigh leven en roe-
re my niet; want sy sullen vallen als haren dagh komen
sal, ende haer eynde sal sonder eere zijn, maer ick sal
my in mijn Heere verblijden, ende in u, ô Godt mijn
Saligmaker, sal ick my verheugen, want ghy zijt my
eenen spiegel der armoede, der ootmoedigheyt, ende
der lijdsaemheyt geworden.
Men seght: Het plagh den ellendighen een troost te
zijn, wanneer hy een medegesel heeft in 't lijden. Wie is
dien medegesel soo goedt en godtvruchtigh, die met de
ellendigen weet medelijden te hebben? dat is Jesus
Christus onsen Heere, die voor ons geleden heeft ende
gekruist is geweest.
zijn, wanneer hy een medegesel heeft in 't lijden. Wie is
dien medegesel soo goedt en godtvruchtigh, die met de
ellendigen weet medelijden te hebben? dat is Jesus
Christus onsen Heere, die voor ons geleden heeft ende
gekruist is geweest.
Het is voorwaer een grooten troost voor de gene die
droevigh, en op verscheyde manieren gepijnight zijn,
dat Christus ook versocht, droevigh, ende met veel
smarten voor ons gepijnight is geweest.
droevigh, en op verscheyde manieren gepijnight zijn,
dat Christus ook versocht, droevigh, ende met veel
smarten voor ons gepijnight is geweest.
Het dunckt veel menschen een hart woort te zijn, als
men seght: Verloochent u selven, neemt u kruys op en
volght Jesum na. Maer 't sal nocht veel harder om te
hooren zijn in 't jonghste gericht; Gaet van my gy ver-
vloeckten in 't eeuwige vuur. Want die nu gaern hooren
spreken van 't kruys te dragen, ende dat volgen, die sul-
len dan niet vresen voor dat grouwelijck woort der eeu-
wige verdoemenis.
men seght: Verloochent u selven, neemt u kruys op en
volght Jesum na. Maer 't sal nocht veel harder om te
hooren zijn in 't jonghste gericht; Gaet van my gy ver-
vloeckten in 't eeuwige vuur. Want die nu gaern hooren
spreken van 't kruys te dragen, ende dat volgen, die sul-
len dan niet vresen voor dat grouwelijck woort der eeu-
wige verdoemenis.
Het teken des kruys sal in de lucht zijn, als onsen Hee-
re ten oordeel sal komen. Ende dan sullen alle de dienaers
des kruys, die haer selven hier met Christo gekruyst
hebben, tot den selven Rechter Christum met een goed
betrouwen komen.
re ten oordeel sal komen. Ende dan sullen alle de dienaers
des kruys, die haer selven hier met Christo gekruyst
hebben, tot den selven Rechter Christum met een goed
betrouwen komen.
Waerom ontsiet ghy u dan nu het kruys te dragen,
door 't welcke men tot het eeuwigh Koninckrijck komt?
in 't kruys is de saligheyt gelegen, in 't kruys is het leven,
in 't kruys leyt het beschermen tegen de vyanden, in
't kruys leyt het instorten der hemelsche soetigheyt, in
't kruys is de kracht des herten, in 't kruys leyt de blijdt-
schap des Geests.
door 't welcke men tot het eeuwigh Koninckrijck komt?
in 't kruys is de saligheyt gelegen, in 't kruys is het leven,
in 't kruys leyt het beschermen tegen de vyanden, in
't kruys leyt het instorten der hemelsche soetigheyt, in
't kruys is de kracht des herten, in 't kruys leyt de blijdt-
schap des Geests.
Sources and parallels
- Modified pictura in the 1714 edition (Jesus radiates light; the soul seems tired from carrying the heavy burden): De Ziele omhelsd het arme en lydende leven JEZUS CHRISTUS [35] (in: Jan Luyken, Jesus en de ziel (1714)) [Compare]