Pieter Huygen, Beginselen van Gods Koninkrijk (1689)
Table of contents ↑Volkomen een, altijd gemeen [4]
Volkomen een, altijd gemeen.
1 Joh. 1.6.
Indien wy zeggen dat wy gemeinschap met Hem hebben, en
wy in de duisternisse wandelen, zo liegen wy, ende en doen de
waarheid niet,
Indien wy zeggen dat wy gemeinschap met Hem hebben, en
wy in de duisternisse wandelen, zo liegen wy, ende en doen de
waarheid niet,
Dat de Mensch wel behoorde te weten, dat de Verëeniging
der Ziele met God niet toelaat in de Zonden
te blijven leven.
Stem: O zalig heilig Bethlehem!
AL wat zig vind van eenen aard
Verëenigd zonder tegen zeggen:
De Vlam en Rook gaan opperwaart,
En 't grove deel blijft ewig leggen.
Die van Gods Geest ontfangbaar leeft,
Laat zig ook licht van Hem bewerken,
En daar Die 't hert ten zetel heeft,
Daar zal men 't uit de vruchten merken.
Een Gods-kind heeft een Gods-natuur,
Als van zijn Vader, die hem teelde;
Gelijk als 't Yzer van het Vuur
Geheel doorgloeid het vuur verbeelde.
Zo lang het Yzer, doof en koud,
Den aard des Vuurs niet kan vertonen,
Is 't dwaasheid dat men echter houd
De kracht des Vuurs daar in te wonen.
Maar, waarde menschen! die gelooft
Dat gy verëenigd zijt met Gode,
Zie of uw Ziele gloeid of doofd
In liefde Gods en zijn geboden.
Zie of den ouden mensch verdwijnt,
Zie of de nieuwe word geboren,
Zie of in u Gods Beeld verschijnt,
Dat door uw zonden was verloren.
Zie of gy hebt den aard van 't Lam,
Den naam zijt van Gods kind'ren waardig;
En of zijn zuiv're liefde-vlam
U met God een maakt en een-aardig.
De Lucht blijft ewiglijk vervreemd
Van 't heerlijk hemels licht der Zonnen,
Zo lang men Mist of Damp verneemt,
Die haren glans beletten konnen.
Zo onze Zielen ook van God,
Dien heil'gen Vader aller lichten,
Zo lang de schepselen ons tot
Haar liefde buiten Hem verplichten.
Ofschoon al 't een en 't ander ding
Elkander naakt' en nooit vergaarde,
't Bleef ver noch van verëeniging,
Daar eigen aard met eigen paarde.
Ook zo, die maar met eene kracht
Der Zielen kan tot God genaken:
Vergeefs hy zig verëenigd acht,
Om God volkomentlijk te smaken.
O Jesus die zo vuurig bad,
Dat w' alle mogten eenig wezen,
Met zulk een eenheid als Gy had
Met uwen Vader hoog geprezen.
Kom, maak ons een in eenen geest,
Met U en uwen God en Vader;
Op dat wy ewig houden feest,
Verëenigd met des Levens ader.
der Ziele met God niet toelaat in de Zonden
te blijven leven.
Stem: O zalig heilig Bethlehem!
AL wat zig vind van eenen aard
Verëenigd zonder tegen zeggen:
De Vlam en Rook gaan opperwaart,
En 't grove deel blijft ewig leggen.
Die van Gods Geest ontfangbaar leeft,
Laat zig ook licht van Hem bewerken,
En daar Die 't hert ten zetel heeft,
Daar zal men 't uit de vruchten merken.
Een Gods-kind heeft een Gods-natuur,
Als van zijn Vader, die hem teelde;
Gelijk als 't Yzer van het Vuur
Geheel doorgloeid het vuur verbeelde.
Zo lang het Yzer, doof en koud,
Den aard des Vuurs niet kan vertonen,
Is 't dwaasheid dat men echter houd
De kracht des Vuurs daar in te wonen.
Maar, waarde menschen! die gelooft
Dat gy verëenigd zijt met Gode,
Zie of uw Ziele gloeid of doofd
In liefde Gods en zijn geboden.
Zie of den ouden mensch verdwijnt,
Zie of de nieuwe word geboren,
Zie of in u Gods Beeld verschijnt,
Dat door uw zonden was verloren.
Zie of gy hebt den aard van 't Lam,
Den naam zijt van Gods kind'ren waardig;
En of zijn zuiv're liefde-vlam
U met God een maakt en een-aardig.
De Lucht blijft ewiglijk vervreemd
Van 't heerlijk hemels licht der Zonnen,
Zo lang men Mist of Damp verneemt,
Die haren glans beletten konnen.
Zo onze Zielen ook van God,
Dien heil'gen Vader aller lichten,
Zo lang de schepselen ons tot
Haar liefde buiten Hem verplichten.
Ofschoon al 't een en 't ander ding
Elkander naakt' en nooit vergaarde,
't Bleef ver noch van verëeniging,
Daar eigen aard met eigen paarde.
Ook zo, die maar met eene kracht
Der Zielen kan tot God genaken:
Vergeefs hy zig verëenigd acht,
Om God volkomentlijk te smaken.
O Jesus die zo vuurig bad,
Dat w' alle mogten eenig wezen,
Met zulk een eenheid als Gy had
Met uwen Vader hoog geprezen.
Kom, maak ons een in eenen geest,
Met U en uwen God en Vader;
Op dat wy ewig houden feest,
Verëenigd met des Levens ader.
Van de Heiligheid en Verëeniging der Ziele met God.
ZYt heilig, want Ik ben heilig, zegt de Heere onze God:
waar mede niet alleen te kennen word gegeven, dat
men heilig moet zijn, maar ook met eenen, dat men daar
door tot gelijkaardigheid met zijn God, en gevolgelijk tot
Verëeniging met Hem kan komen: nadien gelijke dingen
zig lichtelijk verëenigen. Hierom is de Mensch de ware
kennisse, de gewisse betragtinge en verkrijginge der heilig-
heid ten allerhoogsten van noden, indien hy zal komen
tot de staat der Verëeniging.
waar mede niet alleen te kennen word gegeven, dat
men heilig moet zijn, maar ook met eenen, dat men daar
door tot gelijkaardigheid met zijn God, en gevolgelijk tot
Verëeniging met Hem kan komen: nadien gelijke dingen
zig lichtelijk verëenigen. Hierom is de Mensch de ware
kennisse, de gewisse betragtinge en verkrijginge der heilig-
heid ten allerhoogsten van noden, indien hy zal komen
tot de staat der Verëeniging.
Dewijl nu de Heere zijne heiligheid den Mensche
voorsteld als een Voorbeeld om na te volgen, en de Hee-
re gezegend volkomen en in alles heilig is, zo blijkt dan,
dat ook van den mensche een volmaakte heiligheid in al
zijn wandel geëischt word; die, gelijk ze voor een groot
gedeelte in de Heere onze God bestaat (voor zo veel wy
tot zijn navolginge en gelijkaardig-wordinge geroepen
worden) in een ongekreukte rechtvaerdigheid, trouheid
en oprechtigheid, beneffens een gehele en ewige afzonde-
ringe van alle bedrog, geveinstheid, quaadaardigheid en
boosheid, als welke niet konnen vallen in Hem die de
liefde, goedheid en ewige waarheid zelf is, zo is met ee-
ne waar, dat het bekomen en bewaren van deze uitne-
mende en zalige eigenschappen, geen gering deel van
onze heiligheid uit zullen maken: want door de regt-
vaerdigheid of vaerdigheid tot altijd recht te doen, is men
bevrijd van ooit met wil of weten, God, of mensch, of zig
zelf t' onthouden 't geen elk toekomt, zijnde dit de grond-
slag van alle billijkheid, vrede en eendracht. Door de
Trouheid worden alle verbonden en beloften onverbre-
kelijk, en de rust en veiligheid ten ewigen Troon ge-
voerd. d' Oprechtigheid is die edele voedster van alle
onderling vertrouwen, en een schets van 't hemelsche le-
ven, daar d' ongeveinsde herten voor alle ogen bloot zul-
len leggen, en 'er niet anders in gezien worden als alle
oprechtigheid, trouheid, liefde, heiligheid, goedheid en
waarheid.
voorsteld als een Voorbeeld om na te volgen, en de Hee-
re gezegend volkomen en in alles heilig is, zo blijkt dan,
dat ook van den mensche een volmaakte heiligheid in al
zijn wandel geëischt word; die, gelijk ze voor een groot
gedeelte in de Heere onze God bestaat (voor zo veel wy
tot zijn navolginge en gelijkaardig-wordinge geroepen
worden) in een ongekreukte rechtvaerdigheid, trouheid
en oprechtigheid, beneffens een gehele en ewige afzonde-
ringe van alle bedrog, geveinstheid, quaadaardigheid en
boosheid, als welke niet konnen vallen in Hem die de
liefde, goedheid en ewige waarheid zelf is, zo is met ee-
ne waar, dat het bekomen en bewaren van deze uitne-
mende en zalige eigenschappen, geen gering deel van
onze heiligheid uit zullen maken: want door de regt-
vaerdigheid of vaerdigheid tot altijd recht te doen, is men
bevrijd van ooit met wil of weten, God, of mensch, of zig
zelf t' onthouden 't geen elk toekomt, zijnde dit de grond-
slag van alle billijkheid, vrede en eendracht. Door de
Trouheid worden alle verbonden en beloften onverbre-
kelijk, en de rust en veiligheid ten ewigen Troon ge-
voerd. d' Oprechtigheid is die edele voedster van alle
onderling vertrouwen, en een schets van 't hemelsche le-
ven, daar d' ongeveinsde herten voor alle ogen bloot zul-
len leggen, en 'er niet anders in gezien worden als alle
oprechtigheid, trouheid, liefde, heiligheid, goedheid en
waarheid.
Maar als hier bykomt de heiligheid Gods, zo als Die
Menschlievende zig in en door zijn welbeminden en uit-
verkoren Zoon ontdekt heeft, zo vol van goedheid, lank-
moedigheid, vergeeflijkheid, barmhertigheid en bran-
dende liefde: wat navolging en hoge top van heiligheid
word dan niet van ons geëischt?
Menschlievende zig in en door zijn welbeminden en uit-
verkoren Zoon ontdekt heeft, zo vol van goedheid, lank-
moedigheid, vergeeflijkheid, barmhertigheid en bran-
dende liefde: wat navolging en hoge top van heiligheid
word dan niet van ons geëischt?
O Vader! ô Zone! heilig ons, en wy zullen geheiligd
zijn; want hier zwichten alle onze tot noch toe ontfan-
gen krachten, hier verstommen alle monden, hier ver-
dwijnen wy voor uwe heilige Majesteit.
zijn; want hier zwichten alle onze tot noch toe ontfan-
gen krachten, hier verstommen alle monden, hier ver-
dwijnen wy voor uwe heilige Majesteit.
Zend ons uwen Geest, en wy worden herschapen na
uw Beeld, in ware gerechtigheid en heiligheid, en be-
quaam om, U aanhangende, een geest met U te worden
in ewigheid.
uw Beeld, in ware gerechtigheid en heiligheid, en be-
quaam om, U aanhangende, een geest met U te worden
in ewigheid.
Heere, Heere! wat zijt Gy beminnelijk! wat zijt Gy
begerelijk! en wie dorst niet na uwe heiligheid en zalige
Verëeniging? O! dat voortaan alle onheiligheid in ons
voor ewig onderga en versterve, en 't leven dat uit U is,
alleen in ons opga en overblijve tot in ewigheid! Uwe
zwakke schepselen roepen U hierom zo ernstig aan, na-
dien zonder die Verëeniging noch heil noch vrede, noch
vreugde noch zaligheid in onze Ziele kan genoten wor-
den. Heere! Almachtige Vader! haast U tot onze hulpe,
en laat de Bede uwes Zoons waar worden, dat wy alle,
die aan Hem geloven, met elkander, met U en met Hem
Een worden en blijven in alle ewigheid.
begerelijk! en wie dorst niet na uwe heiligheid en zalige
Verëeniging? O! dat voortaan alle onheiligheid in ons
voor ewig onderga en versterve, en 't leven dat uit U is,
alleen in ons opga en overblijve tot in ewigheid! Uwe
zwakke schepselen roepen U hierom zo ernstig aan, na-
dien zonder die Verëeniging noch heil noch vrede, noch
vreugde noch zaligheid in onze Ziele kan genoten wor-
den. Heere! Almachtige Vader! haast U tot onze hulpe,
en laat de Bede uwes Zoons waar worden, dat wy alle,
die aan Hem geloven, met elkander, met U en met Hem
Een worden en blijven in alle ewigheid.
Wy bekennen van herten, dat uwe goedheid ons alles,
wat tot dit verëenigde leven behoord, geschonken heeft, door
de kennisse des genen, die ons geroepen heeft door heerlijkheid en
deugd: maar dat wy onachtsaam zijn geweest, om daar toe
ook alle naerstigheid te voegen, en dus is veroorzaakt dat ons
d'ingang in uw geestelijk koninkrijk ook niet overvloe-
diger vergund is; maar, heilige en genadige Vader! onze
bede is tot U, op dat Gy ons geve, na den rijkdom uwer heer-
lijkheid, met kracht versterkt te worden door uwen Geest in den
inwendigen mensche; op dat Christus door 't geloof in onze her-
ten wone, en wy in de liefde geworteld en gegrond mogen zijn, en
alzo bestendiger en vaster geworden zijnde, bequaam be-
vonden worden door uwe genade, om ten vollen te konnen be-
grijpen met alle Heiligen, welke de breette, en lengte, en diep-
te, en hoogte zy, en bekennen de liefde van Christus, die de ken-
nisse te boven gaat, op dat wy vervuld worden tot alle de volheid
van U, onzen groten God! Die magtig zijt, meer als overvloe-
delijk, te doen boven al dat wy bidden of denken, volgens de
kracht die in ons werkt: U zy de heerlijkheid in de gemeinte,
door Jesus Christus in alle gestachte tot alle ewigheid. Amen.
wat tot dit verëenigde leven behoord, geschonken heeft, door
de kennisse des genen, die ons geroepen heeft door heerlijkheid en
deugd: maar dat wy onachtsaam zijn geweest, om daar toe
ook alle naerstigheid te voegen, en dus is veroorzaakt dat ons
d'ingang in uw geestelijk koninkrijk ook niet overvloe-
diger vergund is; maar, heilige en genadige Vader! onze
bede is tot U, op dat Gy ons geve, na den rijkdom uwer heer-
lijkheid, met kracht versterkt te worden door uwen Geest in den
inwendigen mensche; op dat Christus door 't geloof in onze her-
ten wone, en wy in de liefde geworteld en gegrond mogen zijn, en
alzo bestendiger en vaster geworden zijnde, bequaam be-
vonden worden door uwe genade, om ten vollen te konnen be-
grijpen met alle Heiligen, welke de breette, en lengte, en diep-
te, en hoogte zy, en bekennen de liefde van Christus, die de ken-
nisse te boven gaat, op dat wy vervuld worden tot alle de volheid
van U, onzen groten God! Die magtig zijt, meer als overvloe-
delijk, te doen boven al dat wy bidden of denken, volgens de
kracht die in ons werkt: U zy de heerlijkheid in de gemeinte,
door Jesus Christus in alle gestachte tot alle ewigheid. Amen.
Sources and parallels
- Un Amour qui greffe (in: Daniel de la Feuille, Devises et emblemes (1691)) [Compare]
- Crescent illæ, crescetis amores [3] (in: Otto Vaenius, Amorum emblemata (1608)) [Compare]
- Parallel for the motto: Les deux sont un [19] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8)) [Compare]
- Love as unifying force, parallel for the motto: Les deux sont un [19] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601)) [Compare]
References, across this site, to this page:
- Les deux sont un [19] (in: Daniël Heinsius, Quaeris quid sit Amor (c. 1601))
- Les deux sont un [19] (in: Daniël Heinsius, Emblemata amatoria (1607/8))
- Vijfde Verdeeling. [5] (in: Jan Luyken, Duytse lier (1671))
- Crescent illæ, crescetis amores [3] (in: Otto Vaenius, Amorum emblemata (1608))
- Crescent illæ, crescetis amores [3] (in: Otto Vaenius, Emblemata aliquot selectiora amatoria (1618))